The City of Ten Thousand Buddhas (CTTB) = De Stad van Tienduizend Boeddha’s
De Tradities van de Stad van Tienduizend Boeddha’s
De Zes Uitmuntende Leidende Grondbeginselen
De Stad van Tienduizend Boeddha’s heeft Zes Uitmuntende Grondbeginselen die de doelen van beoefening zijn. Zij zijn: niet vechten, niet begeren, niet zoeken, niet egoïstisch zijn, geen persoonlijk gewin nastreven en niet liegen. Als je de ware en werkelijke betekenis van de Zes Uitmuntende Grondbeginselen kunt begrijpen, dan zal je komst naar de Stad van Tienduizend Boeddha’s niet tevergeefs zijn geweest.
De Zes Uitmuntende Grondbeginselen zijn zes heldere paden. Ze staan ook bekend als zes soorten van wijsheid, zes soorten van demonoverwinnende hamers en zes soorten van monsteronthullende spiegels.
Niet vechten, niet begeren, niet zoeken, niet egoïstisch zijn, geen persoonlijk gewin nastreven en niet liegen: deze zijn de fundatie voor het zijn van een mens, de fundatie voor beoefening en de norm voor rijksbestuur.
De Boeddhadharma voor beginners is niet vechten, niet begeren, niet zoeken, niet egoïstisch zijn, geen persoonlijk gewin nastreven en niet liegen. Als je deze Zes Uitmuntende Grondbeginselen kunt onthouden kan je een Boeddha worden.
Ik spreek deze Zes Uitmuntende Grondbeginselen voor mensen die Boeddha’s willen worden, mensen die Bodhisattva’s willen worden en voor mensen die Shravaka’s en Arhats willen worden. Dit zijn de meest belangrijke beginselen. Wanneer je in staat bent om ze te beoefenen kun je ze je gehele leven gebruiken maar je zult hen nooit kunnen uitputten! Je zal niet in staat zijn om ze op te maken.
Als je een echte Boeddhistische volgeling wilt zijn moet je zeker niet vechten, niet begeren, niet zoeken, niet egoïstisch zijn, geen persoonlijk gewin nastreven en niet liegen. Vanaf dat ik klein was heb ik deze zes heldere paden gevolgd van niet vechten, niet begeren, niet zoeken, niet egoïstisch zijn, geen persoonlijk gewin nastreven en niet liegen. Het maakt niet uit wat het is, als anderen het willen, dan wil ik het niet. Als anderen het niet willen, dan pak ik het op. Zo ben ik. Kunnen jullie je allemaal op dezelfde manier gedragen? Zo ja dan feliciteer ik je voor het zijn van een goede Boeddhist.
Beoefening bestaat uit niet vechten, niet begeren, niet zoeken, niet egoïstisch zijn, geen persoonlijk gewin nastreven en niet liegen. Als je vastberaden deze Zes Uitmuntende Grondbeginselen kunt naleven ben je een ware volgeling van de Boeddha. Wanneer je deze zes uitmuntende paden niet bewandelt dan zal het Boeddhisme waarschijnlijk weinig baat van je hebben.
Wat zijn de Voorschriften? Zij zijn slechts: niet vechten, niet begeren, niet zoeken, niet egoïstisch zijn, geen persoonlijk gewin nastreven en niet liegen. Dat zijn de Voorschriften. Ga de Voorschriften niet opzoeken in de Voorschriftenhandboeken. Deze dingen kunnen door iedereen gedaan worden. Iedereen kan ze beoefenen.
Wat is het meest belangrijke aspect van de Dharma? Niet vechten, niet begeren, niet zoeken, niet egoïstisch zijn, geen persoonlijk gewin nastreven en niet liegen. Gebruik deze Zes Uitmuntende Grondbeginselen iedere dag als maatstaaf om je gedrag te beoordelen. Als het niet aan de norm voldoe, dan moet je het onmiddellijk verbeteren. Wanneer je vrij bent van fouten en enkel verdienste en deugd heb, dan kan je beschouwd worden als een Boeddhistische volgeling. Dit zijn de Zes Uitmuntende Grondbeginselen van de Stad van Tienduizend Boeddha’s. Ik hoop dat iedereen ze kan naleven, iedereen kan ontwaking bereiken en iedereen kan een Boeddha worden.
Als je wil leren om echte wijsheid te bezitten, moet je eerst verlangen beëindigen. Hoe kan je verlangen beëindigen? Door niet te vechten, niet begerig te zijn, niet te zoeken, niet egoïstisch te zijn, geen persoonlijk gewin na te streven en door niet te liegen. Deze Zes Uitmuntende Grondbeginselen zijn het Dharmajuweel voor het beëindigen van verlangen en om echte wijsheid te verkrijgen.
Wat zijn onjuiste denkbeelden? Als je vecht zijn dat onjuiste denkbeelden. Als je begerig bent zijn dat onjuiste denkbeelden. Als je zoekt zijn dat onjuiste denkbeelden. Als je egoïstisch bent zijn dat onjuiste denkbeelden. Als je jezelf wilt bevoordelen zijn dat onjuiste denkbeelden. Als je altijd lieg zijn dat ook onjuiste denkbeelden.
Je heb het Boeddhisme voor enkele decennia bestudeerd en beoefend maar toch ben je nog steeds gierig voor geld! Je zoekt nog steeds naar roem en winst! Daar ben je, eindeloos aan het vechten en gierig zijn. Dit komt doordat je niet begrijp hoe je het Boeddhisme moet bestuderen en beoefenen. Als je wist hoe het moest zou je deze dingen niet willen.
In het beoefenen van het Pad moet je jezelf baseren op niet vechten, niet begeren, niet zoeken, niet egoïstisch zijn, geen persoonlijk gewin nastreven en niet liegen. Slechts dan zal je juiste kennis en juiste denkbeelden hebben en in staat zijn om het Pad te beoefenen. Wanneer je deze zes niet beoefen en toch wil je beweren dat je een spirituele beoefenaar bent dan is dat onmogelijk.
Als iemand gemene en gierige gedachten heeft, als hij roem en winst zoekt, als hij zichzelf aanprijst of zorgt dat mensen hem aanbidden, als hij egoïstisch is en uit is op persoonlijk gewin en als hij liegt, je moet weten dat zo iemand de gemoedstoestand heeft van een demon.
Als je in staat bent om niet te vechten, om niet begerig te zijn, niet te zoeken, niet egoïstisch te zijn, geen persoonlijk gewin na te streven en om niet te liegen is dat de Juiste Dharma die in de wereld verblijft.
Ons doel van beoefening is om alle gedachten van vechten, gedachten van hebzucht, gedachten van zoeken, gedachten van egoïsme, gedachten van het nastreven van persoonlijk gewin en gedachten van liegen te stoppen. We willen voorkomen dat ze opkomen. Op dat moment zal wijsheid voortkomen en groot licht uitstralen dat door de duisternis van onwetendheid schijnt. Dan zullen we in staat zijn om ons bewustzijn te begrijpen en onze aard te zien en om het doel van onze beoefening te verwezenlijken.
Niet vechten, niet begeren, niet zoeken, niet egoïstisch zijn, geen persoonlijk gewin nastreven en niet liegen: zij worden beschouwd als het ware bewustzijn. Wanneer het bewustzijn oprecht de moeite doet zullen alle karmische obstakels opgeheven worden. Wanneer het bewustzijn niet oprecht is dan zullen je karmische obstakels je achtervolgen.
Wanneer je zorgvuldig deze regels van niet vechten, niet begeren, niet zoeken, niet egoïstisch zijn, geen persoonlijk gewin nastreven en niet liegen kunt opvolgen zullen de Boeddha’s van de tien richtingen je beschermen en op je letten. Ze zullen altijd komen om je te helpen.
Hoe kan je vrij zijn van kwellingen? De methode is extreem simpel, slechts door niet te vechten, niet begerig te zijn, niet te zoeken, niet egoïstisch te zijn, geen persoonlijk gewin na te streven en door niet te liegen. Als je dat kan doen dan zullen al je uitvloeiingen beëindigd zijn en je kwellingen zullen ook bedwongen zijn.
Waarom is het zo dat je niet vredig en vrij van obstructies kunt zijn? Simpelweg omdat je nog steeds vecht, gierig bent, zoekt, egoïstisch bent en de gedachte heb om persoonlijk gewin na te streven. Daarom kan je niet vredig zijn.
Wat is ware wetenschap? Niet vechten is wetenschap. Niet begerig zijn is wetenschap. Niets zoeken is wetenschap. Niet egoïstisch zijn, nou dat is ware wetenschap. Het niet nastreven van persoonlijk gewin, dat is ook ware wetenschap. Als je verder ook niet liegt, dan is dat echte wetenschap.
Diegene die betrokken zijn bij het vertalen van de geschriften moeten zeker overeenstemmen met de zes heldere, uitmuntende paden van niet vechten, niet begeren, niet zoeken, niet egoïstisch zijn, geen persoonlijk gewin nastreven en niet liegen.
Als we willen dat het goed gaat met het land dan moeten we de Zes Uitmuntende Grondbeginselen gebruiken – de Zes Grote Richtlijnen. Zij zijn de beste methode om de stroming van het naderende lot om te draaien.
Als we deze wereld willen helpen dan moeten we als eerste niet vechten, niet gierig zijn, niet zoeken, niet egoïstisch zijn, geen persoonlijk gewin nastreven en niet liegen. We moeten een voorbeeld stellen, een rolmodel zijn voor anderen. Op die manier zal de wereld iedere dag een beetje bij beetje vrediger worden.
Ongeachte welk beroep, stroming, school of religie het is, als het zijn best kan doen om anderen te bevoordelen in plaats van zichzelf dan is het authentiek. Ter verduidelijking, als iemand op het eerste gezicht anderen helpt, maar vanbinnen hoopt hij iets te verkrijgen – als hij niet verlangt naar rijkdom, verlangt hij wel naar seks; als hij niet verlangt naar seks, dan verlangt hij wel naar roem of verlangt naar iets anders – dan is hij niet betrouwbaar.
Ik heb dit op meerdere manieren aan je uitgelegd maar het is heel de tijd hetzelfde oude liedje. De principes lijken simpel genoeg maar voor jou is het niet makkelijk om het werkelijk te doen. Als je het kon doen zou je lang geleden een Boeddha geworden zijn. Als je werkelijk deze Zes Uitmuntende Grondbeginselen beoefent en je wordt geen Boeddha, dan zal ik voor eeuwig in de hellen verblijven en er nooit meer uitkomen. Ik garandeer met volle overtuiging dat diegene die aan de hand van deze Zes Uitmuntende Grondbeginselen beoefenen zeker Boeddha’s zullen worden.
Niet vechten
Zorg ervoor dat je tijdens je beoefening niet met anderen vecht. Ben niet licht ontvlambaar of agressief. Ben geen driftkikker. Dan zal je jezelf bevrijden van de asura’s.
Waarom kunnen mensen in deze wereld niet in harmonie leven? Dit komt doordat ze elkaar bevechten en beroven en niet voor elkaar zwichten. Hierdoor breken er oorlogen uit, die tot de tragische situaties leiden dat landen vernietigd worden en dat families geruïneerd worden.
De reden dat demonen, demonen worden is dat zij de neiging hebben om over heerschappij te vechten. Er is een gezegde:
“Vechten houdt gedachten van winnen en verliezen in
en is daarom tegengesteld aan het Pad.
Het bewustzijn met de vier kenmerken wordt voortgebracht,
hoe kan diegene dan samadhi bereiken?”
Wanneer een demon faalt in zijn strijd om nummer één te zijn brengt het woede, jalousie en tegenwerking voort. Iedereen die zulke gedachten of gedrag vertoont is een demon en kan nooit een Boeddha worden.
Spirituele beoefenaars hebben geen strijd met de wereld. Zij wedijveren of vechten met niemand. Iedereen levert gezamenlijk inzet. Als iemand anders ijverig inzet levert is dat net zo goed alsof jij zelf ijverig inzet had geleverd. Als je op deze manier denk zal je geen enkele drang hebben om te wedijveren om de beste te zijn.
Als je geen enkele gedachten koestert om te vechten dan knip je de connecties door tot het rijk van de asura’s. Als je niet begerig bent dan knip je de connecties door tot het rijk van de dieren.
Niet begerig zijn
Ik heb een hele vreemde aard. Wat anderen willen, wil ik niet. Waar anderen naar verlangen, verlang ik niet naar. Wat anderen leuk vinden, vindt ik niet leuk.
Boeddhistische volgelingen moeten uithongering, kou, dorst en honger verdragen. Bij alles moet je in overeenstemming zijn met de Boeddhadharma. Ben niet begerig om lekker voedsel te eten, goede kleding te dragen of in een goede woning te wonen. Ben niet begerig voor plezier. Het verdragen van ellende maakt een eind aan ellende, maar het genieten van zegeningen verbruikt zegeningen.
Zoek niet begerig naar een valse reputatie. In elke beweging, in ieder woord en daad moet je in de richting van het ware gaan. Ben zo oprecht als je kan zijn. Dat is de basiskenmerk van een Boeddhistische volgeling.
Wij als Boeddhistische volgelingen moeten de Dharma-selecterende Visie bezitten. We moeten niet gierig zijn voor voordeeltjes of beantwoordingen. We moeten niet overal de Boeddhadharma met een gierig bewustzijn zoeken. Het moet niet zo zijn dat wanneer je iemand hoort zeggen dat de Manifestatie School goed is, je besluit om de Manifestatie School te bestuderen, en de volgende dag hoor je iemand anders zeggen dat de Geheime School goed is, begin je de Geheime School te bestuderen. Zo kan je een hele leven studeren, maar omdat je je principes niet strikt volgt, concentreer en focus je je niet met één enkel bewustzijn en bescherm je de “één” niet, zo verspil je je gehele leven zonder enig resultaat.
Je moet beoefenen als je eigen persoonlijke plicht zien. Er is geen reden om gierig te zijn. Na verloop van tijd zal je verdienste en deugd op natuurlijke wijze perfect en volmaakt zijn en zal je op natuurlijke wijze de bloei van Bodhi verwezenlijken.
Bij beoefening moet je op natuurlijke wijze inzet leveren. Ben niet gierig en vraag niet of er enige uitwerkingen of goede resultaten zijn. Denk nergens aan; blijf gewoon inzet leveren en iedere dag je fouten veranderen.
Spirituele beoefenaars, ongeachte wat hun beoefening is – of het nou het reciteren van de Boeddha zijn naam is, het reciteren van mantra’s, het bestuderen van de leringen, het handhaven van de Voorschriften of meditatie – moeten niet gierig zijn naar snelle resultaten. Als je snelle resultaten wil is dat een vorm van hebzucht. Wanneer je eenmaal gierig bent zal het je wijsheid, inspiratie en het licht van je eigen natuur hinderen. Het licht van je eigen natuur is verstoken van hebzucht en je inspiratie en wijsheid zijn ook verstoken van hebzucht. Wanneer je gierig bent is het alsof er stof ophoopt op een spiegel. Mensen die inzet leveren moeten er zeker van zijn dat ze dit punt begrijpen. Ben niet naar veel gierig. Ben niet gierig naar voordeeltjes.
Gierige mensen zijn nooit gelukkig. Als ze niet gierig waren zouden ze gelukkig zijn. Daarom moeten we hebzucht beëindigen.
Hoeveel mensen hebben hun gezondheid en reputatie wel niet geruïneerd omdat ze hebzucht creëerde? Hoeveel mensen hebben hun landen en families er door laten ruïneren? Het is iets dat mensen schaad. We kunnen niet falen om waakzaam te zijn!
Waarom wordt je beïnvloed door externe gebeurtenissen? Dit komt door nieuwsgierigheid. Nieuwsgierigheid is in feiten een vorm van hebzucht.
Niet zoeken
Het maakt niet uit wat voor soort van bekwaamheid we toepassen, we verkrijgen geen enkele beantwoording in het Pad. We zijn niet instaat om aan de slag te gaan. Waarom is dit? Dit is omdat we een denkbeeldige, ongegronde “vals bewustzijn” hebben. We streven naar datgene dat onbereikbaar en ver weg is, en we zoeken roem en winst – dezen zijn allemaal het valse bewustzijn.
Je zoekt uitwendig naar geluk, en zoek geluk vanaf ‘s ochtends tot ’s avonds. Wanneer je het vindt, is het slechts een tijdelijke gelukkigheid. Wanneer je er niet in slaagt om het te vinden, zal je door allerlei soorten kwellingen gekweld worden. Je bent onverzadigbaar gierig, en je hoop zowel om het te verkrijgen en wanneer je het eenmaal heb maak je je zorgen om het te verliezen. Dit is niet ware geluk. Ware geluk is verstoken van zoeken.
“Wanneer iemand de plek bereikt van geen zoeken,
zal diegene vrij zijn van zorgen.”
Als je niets zoekt, dan is dat ware geluk. Dat is de ware rust en vrede van jouw eigen natuur.
Niet egoïstisch zijn.
Fundamenteel is er slechts één voorschrift – ben niet egoïstisch. Als mensen egoïstisch zijn, zullen ze de voorschriften overtreden. Als ze niet egoïstisch zijn, zullen ze de voorschriften niet overtreden. Eveneens, als mensen egoïstisch zijn, zullen ze de wet breken. Als ze zonder egoïsme zijn, dan zullen ze de wet niet breken.
Een juist bewustzijn is onzelfzuchtig. Als je egoïstisch bent, dan heb je niet een juist bewustzijn.
Waarom kunnen we ons oorspronkelijke gezicht niet herkennen? Dit komt doordat we onszelf niet ontdaan hebben van de kenmerk van een zelf, en we hebben zelfzuchtigheid niet opgeheven. Wanneer we geen kenmerk hebben van een zelf of zelfzuchtigheid, dan zullen we ons oorspronkelijke gezicht herkennen.
Wereldlijke mensen rennen druk rond, altijd onderweg. Hun motief is altijd egoïstisch – ze willen hun eigen levens en bezittingen beschermen. De Boeddhadharma dient het algemeen belang en is onzelfzuchtig – het heeft als doel om anderen te bevoordelen.
Bij het beoefenen, moeten we “het omdraaien.” Wat betekent dat? Het betekent dat we “de goede dingen aan anderen geven, en houden de slechte dingen voor onszelf.” We geven de kleine zelf op om de grote zelf te realiseren.
Wat voor een persoon is een slecht persoon? Dat is een persoon die egoïstisch is, die persoonlijk gewin nastreeft en die rechtgeschapenheid vergeet wanneer hij voordeel ziet.
Geen persoonlijk gewin nastreven
Wanneer we het vermogen hebben, moeten we opschieten met het bevoordelen van anderen. Zoals het gezegd is,
“Koester de grond van het bewustzijn
En verzorg de lucht van de natuur.”
Als we onafgebroken anderen bevoordelen, zullen we over tijd deugdzaam gedrag bezitten. Als we altijd anderen vragen om ons te bevoordelen, maar we bevoordelen anderen niet; als we altijd naar voordeeltjes zoeken en de gewoonte ontwikkelen om afhankelijk te zijn van anderen, dan hebben we helemaal geen ruggengraat.
Als je mensen kunt bevoordelen en maakt ze gelukkig, dan waar je ook heen gaat, zal iedereen door jouw voorbeeld beïnvloed worden.
Wanneer studenten net beginnen met het leren van hoe ze mensen moeten zijn, moeten we ze leren om hun bewustzijnen niet toe te staan om doordrongen te zijn van het verlangen naar winst, en om geld als onbelangrijk te zien. De Ouden studeerden om principe te begrijpen. Vandaag de dag studeren mensen omwille van roem en winst. Ze willen een goede naam en een grote winst verkrijgen. Waarom is dit? Dit komt doordat de scholen de studenten verkeerd aan het onderwijzen zijn. Zo wordt de wereld iedere dag wat slechter, en takelt iedere dag verder af.
Diegene die altijd denkt aan het bevoordelen van levende wezens is een Bodhisattva. Diegene die altijd denkt aan het bevoordelen van zichzelf is een duivel. Een Bodhisattva is zich enkel bewust van anderen en is zich niet bewust van zichzelf. Een duivel kent alleen zijn eigen bestaan en weet niet dat er ook anderen zijn. Deze twee zijn exacte tegenpolen.
Geen leugens vertellen
Als we niet praten, is dat één ding. Als we praten, spreken we altijd waarachtig. Wij zouden nooit iets zeggen om anderen te misleiden. Het maakt niet uit wat de omstandigheden zijn, we spreken oprecht de waarheid, en we bewaken ten alle tijden onze monden tegen het vertellen van leugens.
Ik vertel geen leugens. Waar ik ook ben, ik probeer om oprecht te zijn. Ik hou me bezig met eerlijke spraak en eerlijk gedrag, en ik gebruik geen enkele manipulatieve trucjes in de omgaan met mensen en bij het afhandelen van aangelegenheden. Als er iets is dat ik wil zeggen, dan zal ik het zeggen waar ik ook ben. Ik ben niet bang om mensen te beledigen. Als er iets is dat ik niet wil zeggen, dan zal ik het niet zeggen waar ik ook mag zijn. Ik zal absoluut niet liegen of anderen bedriegen.
Iedereen moet vaker oprecht spreken. Zelfs als je ervoor geslagen of beledigd wordt, wil je nog steeds de waarheid spreken. Ben niet bang. Laat me jullie dit vertellen, ik ben een eerlijk persoon. Ik ben iemand die zijn leven bouwt op eerlijkheid en zoek niets bij oneerlijkheid. Als ze me willen straffen, dan gaan ze hun gang maar; het maakt niet uit. Als je me straft voor het vertellen van de waarheid, zal ik nog steeds denken dat het het waard was, en ik zal geen wrok tegen je koesteren. In beoefening, dring ik er niet op aan dat mensen geloven wat ik zeg. Zelfs als ze het niet geloven, weet ik dat ik mijn best gedaan hebben.
Waarom falen sommige mensen in het maken van vooruitgang in hun beoefening? Dit is omdat ze teveel leugens hebben verteld. Wanneer je één valse zin uitspreek, komen er honderd valse gedachten opzetten.
Als je lieg, dan welke mantra je ook reciteert, zal het niet werkzaam zijn. Noch zal enig Soetra die je reciteert doeltreffend zijn. Als je instaat wilt zijn om mantra’s of Soetra’s te reciteren en een beantwoording wilt verkrijgen of enig verwezenlijking wilt hebben, dan kan je niet liegen. Ben eerlijk, en spreek oprechte en ware woorden, niet valse of onbeduidende woorden.
We moeten onze gezichtsvelden vergroten en onze denkbeelden verruimen. We moeten ons niet alleen bewustzijn van onszelf, of slechts aandachtig zijn van onze eigen familie, of enkel bewustzijn van het bestaan van ons eigen land. We moeten de grote van ons bewustzijn uitbreiden zodat het de gehele lege ruimte beslaat en het gehele Dharmarijk doordringt. We moeten namens de gehele mensheid denken en niet voor ons eigen heil konkelen. De mensheid bevoordelen en om niet de mensheid te schaden: Dat is de fundamentele eis voor het beoefenen van het Boeddhapad.
Hoe kunnen we de mensheid bevoordelen en de mensheid niet schaden? We moeten de zes uitmuntende principes van de Stad van Tienduizend Boeddha’s beoefenen:
- Niet vechten. Wij vechten met niemand. Jij vecht met mij, maar ik zal niet met jou vechten; jij scheld me uit, maar ik zal jou niet uitschelden; jij slaat me, maar ik zal jou niet slaan; jij treiter me, maar ik zal jou niet treiteren. Dit is het principe die alles karakteriseert in de Stad van Tienduizend Boeddha’s.
- Ben niet begerig. Wanneer hebzucht eenmaal opkomt, ben je onverzadigbaar. Of het nou geld of materialistische dingen zijn, je hebt altijd het gevoel dat het nooit genoeg is. Hoe gieriger je bent, hoe minder tevreden je bent. Hoe minder tevreden je bent, hoe gieriger je wordt. Je bent gierig tot aan je oud bent, maar je wordt nog steeds niet wakker. Je wordt je gehele leven geschaad door hebzucht. Wanneer je sterf heb je nog steeds het gevoel dat er iets is dat je niet verkregen hebt, en je voel diepe spijt. Hoe zielig is dit! De tweede uitmuntende principe van de Stad van Tienduizend Boeddha’s is om niet begerig te zijn voor geld, voordelen of roem – in het algemeen, niet gierig zijn voor wat dan ook. Elk persoon moet slechts zijn plicht doen en de Boeddhadharma verspreiden om het wijsheidleven van de Boeddha voort te zetten.
- Niet zoeken. Zoeken lijkt veel op hebzucht. Hebzucht is abstract en onzichtbaar. Zoeken betekend om werkelijk naar buiten te gaan en om je eigen relaties uit te buiten, zoeken doormiddel van chantage of door oplichting. Wat zoekt diegene? Diegene zoekt geld en materialistische dingen. In het algemeen, diegene zoekt naar allerlei soorten voordelen. In de Stad van Tienduizend Boeddha’s, zoeken we binnenin, niet uitwendig. We zoeken binnenin onze bewustzijnen, vegen alle valse gedachten van ons onwetende bewustzijn weg, ons krankzinnige bewustzijn en wilde aard, onze jalousie en obstructiefheid, onze hebzucht, haat, stomheid, enzovoorts. We gebruiken geen make-up aan de buitenkant. In plaats daarvan versieren wij de binnenkant en maken het zuiver. Er is een gezegde,
“Wanneer mensen de staat bereiken van niets zoeken,
zal hun karakter van nature nobel zijn.”
Wanneer we niets van anderen zoeken, zullen onze karakters van nature zuiver en verheven zijn, vrij van vieze gedachten.
- Ben niet egoïstisch. Waarom is de wereld tot zo’n staat afgetakeld? Dit komt doordat mensen te egoïstisch zijn geweest. Als het iets is waarvan ze voordeel kunnen halen, zullen ze de eersten zijn om het te doen. Echter, als het iets is waarvan ze geen enkel voordeel zullen ontvangen, houden ze zich afzijdig en kijken, of maken wat sarcastische opmerkingen met de houding alsof ze naar vuur kijken van een veilige afstand. Er zijn vele soorten van egoïsme. Er is zelfzucht met de achting voor positie, zelfzucht met de achting voor reputatie, zelfzucht met de achting voor macht en zelfzucht met de achting voor geld. Om het samen te vatten, als mensen enkel aandacht hebben voor zichzelf en niet voor anderen, komt dit altijd doordat hun zelfzuchtigheid opspeelt. Er is een gezegde, “Mahasattva’s geven niets om anderen. Amitabha Boeddha zorgt alleen voor zichzelf.” Op zo’n manier denkt het Kleine Voertuig. Er is ook een Confuciaanse gezegde, “Iemand moet enkel de sneeuw voor zijn eigen deur wegvegen. Besteed geen aandacht aan de vorst op andermans zijn dakpannen.” Dat is de houding van zich niet met andermans zijn zaken bemoeien. Tijdens het leven in deze wereld moeten mensen elkaar helpen en onderlinge ondersteuning verlenen. Daarom moeten we de ideeën van het Grote Voertuig uitdragen en leren om de Bodhisattva bezieling te hebben van het redden van diegene die in moeilijkheden verkeren bij het horen van hun lijden. We moeten niet genieten van het ongeluk van anderen.
Als mensen in deze wereld niet egoïstisch zouden zijn, dan zouden wij allemaal harmonieus met elkaar om gaan als één familie. Maar omdat we egoïstisch zijn hebben we vele problemen gecreëerd. Daarom is niet egoïstisch zijn de vierde uitmuntende principe van de Stad van Tienduizend Boeddha’s.
- Het niet nastreven van persoonlijk gewin. Dit principe is zelfs nog belangrijker dan de vierde principe van niet egoïstisch zijn. Er is niemand die geen persoonlijk gewin wilt najagen. Maar mensen moeten zeer zeker zich onthouden van het najagen van persoonlijk gewin voordat de wereld zal verbeteren. Om geen persoonlijk gewin na te jagen betekent om anderen te bevoordelen en om jezelf te vergeten. Dit staat bekent als jezelf opofferen voor anderen. Deze bezieling overtreft het gedrag van Bodhisattva’s. Bodhisattva’s bevoordelen zichzelf en bevoordelen ook anderen, redden zichzelf en redden ook anderen, verlichten zichzelf en verlichten ook anderen. Wij bevoordelen onszelf niet; we bevoordelen enkel anderen, redden anderen en verlichten anderen.
- Vertel geen leugens. Dit betekent om geen intentie te hebben om mensen te bedonderen. Waarom vertellen mensen leugens? Dit is omdat ze bang zijn om voordelen voor zichzelf te verliezen en zijn bang om verliezen te leiden. Daarom liegen ze. Als we mensen altijd eerlijk en oprecht behandelen, dan zullen we op een natuurlijke wijze instaat zijn om het principe van niet liegen te handhaven.
Vandaag heb ik in het kort de Zes Uitmuntende Grondbeginselen van de Stad van Tienduizend Boeddha’s uitgelegd aan jullie. Als ik ze in detail zou uitleggen, zou ik nooit instaat zijn om te eindigen. Als je deze Zes Uitmuntende Grondbeginselen zou kunnen beoefenen, dan zal je je gehele leven voordeel van ze verkrijgen. Dit voordeel is niet oppervlakkig.
Diegene die instaat is om de Zes Uitmuntende Grondbeginselen van de Stad van Tienduizend Boeddha’s te beoefenen is gekwalificeerd om een Boeddhistische Volgeling te zijn. Deze Zes Uitmuntende Grondbeginselen zijn niet vechten, niet begeren, niet zoeken, niet egoïstisch zijn, geen persoonlijk gewin nastreven en geen leugen vertellen. Je kan de leringen van het Boeddhisme gebruiken om ze uit te leggen. Je kan ook de leringen van het Taoïsme gebruiken om ze uit te leggen. Ze kunnen ook uitgelegd worden door de leringen te gebruiken van het Confucianisme. In het algemeen, je kan ze op elke manier uitleggen zoals je wil. Met deze principes is er perfecte harmonie met alle verschillen zonder obstakels. Ze zijn erg logisch. Deze principes omvatten de leringen van alle religies. Ze zijn erg praktische methoden. De Voorschriften van het Boeddhisme kunnen op vele verschillende manieren uitgelegd worden, maar ze gaan niet verder dan de reikwijdte van de Zes Uitmuntende Grondbeginselen.
- Als je niet vecht, zul je niet doden. Doden vindt plaats doordat gedachten van strijd de controle overnemen. Wanneer je begint te vechten, heb je de instelling van “Ga uit mijn weg of sterf!” de slachtoffers die resulteren zijn ontelbaar.
- Als je niet begerig bent, zul je niet stelen. Waarom wil je de spullen van anderen stelen? Dit komt door hebzucht. Als je niet gierig bent, zelfs als mensen je wat willen geven, wil je het niet. Daarom moet je hebzucht beëindigen, en dan zal je niet stelen.
- Als je niets zoekt, zul je geen gedachten van lust hebben. Gedachten van lust ontstaan omdat je iets zoek. Vrouwen zoeken vriendjes, en mannen zoeken vriendinnetjes. Ze zoeken niet alleen, ze duiken voorover in de achtervolging alsof niets anders er toe doet. Als ze niets zouden zoeken, hoe zouden ze dan gedachten kunnen hebben van verlangen? Wat is het nut van een knappe man of een knappe vrouw? Ze zijn slechts stinkende huidzakken die gevuld zijn met vlees. Zijn ze het waard om ernaar te hunkeren? Als je niets zoekt, zal je de Voorschrift tegen seksueel wangedrag niet overtreden.
- Als je niet egoïstisch bent, zul je geen leugens vertellen. Mensen vertellen leugens omdat ze bang zijn om voordelen te verliezen. Overmeestert door zelfzuchtigheid, bedonderen ze mensen en vertellen leugens, met de hoop om hun ware gezicht te verbergen voor anderen.
- Als je geen persoonlijk gewin nastreef, zul je de Voorschrift tegen het consumeren van bedwelmende middelen niet overtreden. Waarom consumeren mensen bedwelmende middelen? Dit is omdat ze hun lichamen willen verzieken en hun bewustzijnen willen verwarren, zichzelf verwilderen tot het punt dat ze denken dat ze goden of onsterfelijken zijn geworden, die zich in de hemelen vermaken. Wanneer ze eenmaal zijn vergiftigd, schelden ze mensen uit en doen wat ze maar willen, en hun lustvolle verlangens nemen toe. Sommige mensen willen ook bedwelmende middelen gebruiken om hun bloed en energie circulatie te versnellen. Nadat ze hen ingenomen hebben, vergeten ze alles. Het is even spannend als het roken van opium. Het is allemaal omdat ze overmeesterd zijn door het verlangen om zichzelf te bevoordelen dat ze bedwelmende middelen gebruiken.
- Vertel geen leugens. Waarom is niet liegen ook toegevoegd als één van de Zes Uitmuntende Grondbeginselen? Dit is voor extra nadruk. Als je enig van deze vijf bovenstaand principes overtreed, zal je leugens vertellen. Als je hen niet overtreed, zal je geen leugens vertellen. Niet liegen is daarom één van de fundamentele eisen voor mensen die het Boeddhisme bestuderen.
Deze Zes Principes zijn slechts een andere naam voor de Vijf Voorschriften. Feitelijk, heeft iedereen deze termen al eens eerder gehoord en begrijpen ze, maar slechts weinigen kunnen ze werkelijk beoefenen. Daarom herinner ik iedereen eraan: Niet vechten betekent niet doden. Niet begeren betekent niet stelen. Niet zoeken betekent om niet toe te geven aan seksueel wangedrag. Niet egoïstisch zijn betekent geen leugens vertellen. Geen persoonlijk voordeel nastreven betekent geen bedwelmende middelen gebruiken.
De Drie Grote Principes
Het principe van de Dharma Realm Buddhist Association is altijd geweest:
Ook al vriezen we dood, we bedriegen niet.
Ook al sterven we van de honger, we bedelen niet.
Ook al sterven we van armoede, we vragen nergens om.
Terwijl we overeenstemmen met omstandigheden,
veranderen we niet.
Terwijl we niet veranderen, overeenstemmen we
met omstandigheden.
We hechten krachtig aan onze drie grote principes.
We geven onze levens op om het werk van de Boeddha
uit te voeren.
We nemen onze verantwoordelijkheid om onze eigen
lotsbestemmingen te bepalen.
We corrigeren onze levens om de rol van de Sangha te vervullen.
Als we specifieke zaken tegenkomen, begrijpen we de principes.
De specifieke principes begrijpende, passen we ze toe in
specifieke zaken.
We zetten de enkele polsslag van de Patriarch’s
bewustzijn-overdracht voort.
Nu we het over beoefening hebben, heb ik het gevoel dat Monniken/Nonnen: (1) niet hun connecties met rijke en invloedrijke mensen moeten misbruiken, (2) niet altijd donaties van buiten moeten vragen en (3) niet altijd hulp aan anderen moeten vragen voor alles.
Ook al vriezen we dood, we bedriegen niet. Deze regel omschrijft mijn hele leven. Toen ik in Mantsjoerijë was, of het nou winter of zomer was, droeg ik altijd drie lagen van stof. Er was één binnenste laag, en daarboven was een lapwerkmantel met vele lapjes op het originele gewaad genaaid. Had je het niet koud? Natuurlijk! Waarom stond je er dan op om dat te doen? Omdat ik de leus wilde volgen, “Ook al vriezen we dood, we bedriegen niet.”
Ook al sterven we van de honger, we bedelen niet. Gedurende de tijd dat ik in Guan Yin Grot leefde op Furong Berg in Hong Kong, had ik eens twee weken niets te eten. Ik zat in de grot te mediteren, en bereide me voor om te sterven door verhongering. Er was een leek genaamd Lao Kuansheng, met de bijnaam “Lokale Dharmameester,” die aan de voet van de berg leefde. Wei tou Bodhisattva manifesteerde driemaal in zijn dromen en zei tegen hem, “Er is een Dharmameester genaamd An Tse in Guan Yin Grot. Je moet offeringen tot hem gaan maken.” Als volgt kwam deze leek offeringen tot me maken, door vijftien kilogram aan rijst en meer dan zeventig dollar te brengen. Drie tot vier maanden daarvoor, was zijn been gebeten door een hond. Zowel Chinese als Westerse doktoren hadden zijn been behandeld voor meerdere maanden zonder dat ze het konden genezen. Er was niets dat ze konden doen. Wei tou Bodhisattva, die het leuk vindt om zich met andermans zijn zaken te bemoeien, zei tot hem, “Ga offeringen maken tot de Dharmameester in Guan Yin Grot, en je been zal genezen.” De leek geloofde het en bracht me rijst en geld. Ik had me voorbereid om in de Grot te sterven. Ik heb nooit tegen iemand gezegd, “Heb medelijden met me! Ik heb dagen niets gegeten!” Dat is “Ook al sterven we van de honger, we bedelen niet.”
Ook al sterven we van armoede, we vragen nergens om. Toen ik voor het eerst naar de Ouderling Meester Hsu Yun in Nanhua Klooster in Kanton ging, was ik blut. Ik had niet eens genoeg geld om een brief te versturen. Maar ik vroeg nooit ergens om van leken. Zo doende, hebben deze drie principes van mij allemaal hun eigen geschiedenis. Zij zijn niet enkel loze woorden. Toen ik de Stad van Tienduizend Boeddha’s kocht zag iedereen hoe groot de plek was en werden bang dat ik wellicht geld van ze zou gaan vragen, hierdoor vluchtte ze van angst. Hoe dan ook, ik heb nooit tegen iemand geklaagd over de ontberingen. Wanneer ik werk zoek ik geen enkele compensatie en vraag ik zeker geen hulp van anderen. Ik richt me gewoon op het werk en zwoeg in me eentje.
We geven onze levens op om het werk van de Boeddha uit te voeren. Dit betekent dat we ons geen zorgen maken om onze eigen levens. We zetten onze levens op het spel. Bloedend, zwetend, zonder rustpauzes, zijn we gekomen om voor het Boeddhisme te werken. Aangezien we Boeddhistische volgelingen zijn en hebben het huiselijk leven verlaten, kunnen we niet simpelweg blijven kijken terwijl het Boeddhisme aan het aftakelen is en door mensen met minachting aanschouwd wordt. Zelfs als dat betekent dat we onze levens moeten opgeven, willen we het Boeddhisme laten gedijen. We willen de Juiste Dharma gebruiken om mensen te redden van deze wrede en onderdrukte wereld. We willen alle levende wezens toestaan om in vrede en tevredenheid te leven.
We nemen onze verantwoordelijkheid om onze eigen lotsbestemmingen te bepalen. De ouden zeiden,
“Een superieur persoon heeft de kennis om zijn eigen lotsbestemming te bepalen.
We bepalen onze eigen lotsbestemmingen en zoeken onze eigen zegeningen.
Rampen en zegeningen staan niet vast.
We roepen ze over onszelf af.”
We zijn gewone mensen, maar we kunnen onszelf veranderen van gewone mensen tot heiligen.
We corrigeren onze levens om de rol van de Sangha te vervullen. Diegene die het huiselijk leven hebben verlaten moeten de Boeddha’s regels strikt opvolgen. Bijvoorbeeld, de sjerp wordt gedragen door mensen die het huiselijk leven verlaten hebben als een karakteristiek kenmerk. Als iemand de sjerp niet draagt heeft diegene niet langer het uiterlijk van een Bhikshu. Ook het eten van één maaltijd per dag in de middag is een regel die vastgelegd is door de Boeddha. Het reduceren van de hoeveelheid van voedsel en drinken dat je nuttig heeft als resultaat de vermindering van verlangens. Met minder verlangen, is het makkelijker om te beoefenen. Daarom moeten we geen voedsel eten dat te voedzaam is. Op deze wijzen doen we de dingen doen in de Stad van Tienduizend Boeddha’s. Ook al is het verre van perfect, hopen we dat mensen hard zullen werken om zichzelf te verbeteren.
Als we specifieke zaken tegenkomen, begrijpen we de principes. / De specifieke principes begrijpende, passen we ze toe in specifieke zaken. Met deze als onze norm, We zetten de enkele polsslag van de Patriarch’s bewustzijn-overdracht voort. Iedereen moet eerlijk en oprecht werken. We hoeven niet veel te praten, en onze daden moeten onze woorden overtreffen. Als we in onszelf geloven, zullen anderen ons zeker volgen. Op deze manier, zullen we niet alleen onze plicht als mensen die het huiselijk leven verlaten hebben vervullen, Boeddhisme zal nieuw leven in geblazen worden en de Dharma Beëindigings Tijdperk zal in de Juiste Dharma Tijdperk veranderen.
Scheid nooit van de Drie Sjerpen, Offeringenkom en zitdoek.
Het eten van één maaltijd per dag in de middag is onze traditie.
Bij beoefening moeten we ons stevig vasthouden aan onze principes, en ze niet vergeten. Bij het bestuderen van het Boeddhisme moeten we ons ook vasthouden aan onze principes, omdat ze ons doel zijn. Wanneer we ons doel duidelijk herkennen, moeten we met ijver en moed voortgaan en ons niet terugtrekken. Nu ik het hier over heb, herinner ik me dat toen ik net het huiselijk leven verlaten had, ik de gedacht had, “Diegene die het huiselijk leven verlaten hebben zijn talrijk. Begrijpen ze allemaal de Boeddhadharma? Hebben ze allemaal een doel?” Toen ik dit beter onderzocht, zag ik dat een groot aantal van de mensen die het huiselijk leven verlaten hadden niet de wens had om te beoefenen, en niet de wens om geboorte en sterven te beëindigen; in werkelijkheid, hadden ze eigenlijk helemaal geen doel. Ze waren slechts de tijd aan het uitzitten, “eten en wachten om te sterven.” Dit soort mensen die het huiselijk leven verlaten hebben doen niets anders dan de schulden en lasten van het Boeddhisme vergroten. Zij bevoordelen het Boeddhisme op geen enkele wijze.
Ik ontdekte verder dat Chinese Boeddhisten zich niet eens realiseren waar het Boeddhisme omdraait. De Boeddha sprak de Soetra’s en verkondigde de Dharma enkel om toekomstige generaties te laten weten wat de Leer van de Boeddha betekent. Hoe moeten Boeddhistische volgelingen de Leer van de Boeddha verkondigen? Terwijl ik hierover nadacht, zag ik dat het Boeddhisme nooit echt wortel heeft geschoten in China. Het Boeddhisme in China is feitelijk wortelloos, en daarom stond het niet stevig in het aangezicht van testen en onderdrukking. Waarom is het wortelloos? Dit komt doordat het faalde om de fundatie te herkennen. Wat is het fundament van het Boeddhisme? Het fundament van het Boeddhisme is educatie! Educatie moet beginnen met de jongste kinderen, door ze de kennis van het Boeddhisme bij te brengen, de wijsheid van het Boeddhisme en de manier van denken van het Boeddhisme. Dan wordt een kind op zijn minst opgevoed om een ware deugdzame en fatsoenlijke bewoner van het land en de wereld te zijn. Met een fundament voor zijn denken en doelen om zijn gedrag te sturen, diegene zal instaat zijn om uitgebreid het Boeddhisme te verspreiden. Op deze wijze, zal de basis onderrichting van het Boeddhisme niet vergeten worden.
“Mensen kunnen het Pad uitdragen;
Het is niet het Pad dat mensen uitdraagt.”
Hoe kunnen we het Pad uitdragen? Het is enkel wanneer we een doel hebben, een ideaal, dat we onszelf ertoe kunnen zetten om iets uit te voeren. Wat betreft het wortelloze Boeddhisme van China, het heeft noch een wortel als een stam en houd zich enkel met de takuiteinden bezig. Het Boeddhisme van China bestaat uit het uitvoeren van ceremonies om de zielen van overledenen te redden. Dit is het oppervlakkige uiterlijk van het Chinese Boeddhisme. Ze hadden niet voorzien dat terwijl dit zich voortzette, het een klasse van werkeloze klaplopers zou creëren die Boeddhisten werden om voedsel te verkrijgen. Hoe zielig! Het enigste dat ze kennen is om voor geld ceremonies uit te voeren om de zielen van overledenen te redden. Bij het uitvoeren van zulke ceremonies, als je een Sanghalid bent met ware deugd, hoef je geen Soetra’s of Mantra’s te reciteren. Je zeg simpelweg tegen de ziel, “Ga om herboren te worden,” en het zal herboren worden in het Land van Ultiem Geluk. Echter, als je geen deugd bezit en je niet voorzichtig ben in je gedrag, welke kracht bezit je dan om mensen te redden? In werkelijkheid creëer je gewoon schulden bij de donor. Daarnaast worden de beoefeningen die opgesteld zijn door de Boeddha niet langer opgevolgd.
Bijvoorbeeld, in het Boeddhisme van China draagt niemand de Voorschriftensjerp meer dagelijks. Waarom dragen ze de sjerp niet? Ah! Als je ze het vraagt, weten ze niet waarom ze hem niet dragen. Feitelijk, moeten Bhikshu’s en Bhikshuni’s op elk moment hun sjerp dragen, en slechts één maaltijd per dag eten. Maar ze zijn dit volledig vergeten. Dit idee is honderdenachtduizend mijlen van hun geheugen verwijderd, daarom hebben ze geen idee van hoe belangrijk het is om de sjerp te dragen en om één maaltijd per dag te eten. In het Chinese Boeddhisme, begrijpt niemand dit. Er kunnen nog één of twee mensen zijn die nog steeds hun sjerpen dragen of één maaltijd per dag eten, maar dat zijn er waarschijnlijk nog niet eens zoveel op de tienduizend. Je kan zeggen dat ze nog zeldzamer zijn dan een feniks met een pels of een hoorn op een vrouwelijke eenhoorn. Ze zijn heel erg zeldzaam. Als je hen vraag wat voor uiterlijk een Bhikshu moet hebben, hebben ze geen flauw idee. Vandaag de dag, in China en andere landen, draagt de meerderheid van de mensen die het huiselijk leven verlaten hebben van het Mahayana Boeddhisme hun sjerpen niet. Ah! Ze hebben het gevoel dat dit natuurlijk is, dat dit de manier is hoe het moet zijn. Ze hebben niet door dat door hun sjerpen niet te dragen dat ze niet langer het uiterlijk hebben van een Bhikshu.
Ze zeggen, “Mahayana Boeddhisme draait om Bodhisattva’s, en Bodhisattva’s die hun sjerpen niet dragen zijn nog steeds Bodhisattva’s” Ha! Bodhisattva’s moeten ook sjerpen dragen, omdat zij extra versiert moeten zijn. Je kan zien dat Avalokiteshvara Bodhisattva, Samantabhadra Bodhisattva, Manjushri Bodhisattva en Ksitigarbha Bodhisattva allemaal versieringen op hun lichamen dragen. Hoewel dit slechts valse kenmerken zijn, staan ze voor iets. Hun versieringen vertegenwoordigt het versieren van Boeddhalanden! Daarom moeten beoefenaars die het huiselijk leven verlaten hebben zich allemaal aan de regels houden. Sleep niet met je hielen, of gedraag je op een gekke manier. Jij zeg, “Maar de Oude Monnik Ji Gung was echt gek.” Ji Gung deed maar alsof omdat hij mensen wou beïnvloeden om voedsel te geven aan de geestelijk gestoorden. Hij wou gewone mensen leren om niet neer te kijken op gekke mensen, om hen niet te minachten. Onder de geestelijk gestoorden zijn er diegene die als hulpmiddel onder hen verschijnen, ze verbergen hun ware identiteit terwijl ze levende wezens onderwijzen en transformeren.
Waarom is het dat overal Mahayana Boeddhisten hun sjerpen niet dragen? Dit komt doordat toen het Mahayana Boeddhisme zich noordwaarts verspreide, het noordelijke klimaat te koud was voor mensen om enkel de sjerp te dragen. Omdat ze de kou niet konden verdragen moesten ze er kleren onder dragen, direct op de huid. Deze onderkleden hielden de kou buiten maar wanneer de sjerpen er overheen gedragen werden vielen ze er makkelijk van af. Toen het Boeddhisme net naar China was overgedragen waren die Bhikshu’s waarschijnlijk niet erg lenig. Omdat ze een beetje onhandig waren verloren ze af en toe hun sjerpen. Wanneer ze hen eenmaal verloren hadden en geen geld hadden om een nieuwe te maken, moesten ze donaties werven en dit maakte de leken bang. Na een tijdje organiseerde de monniken een bijeenkomst en besloten, “Dit is niet goed. Onze sjerpen vallen vaak af, en het is moeilijk om nieuwe te maken. De Chinese mensen leven zuinig, en het is erg duur om een nieuwe sjerp te maken. Als je je sjerp verliest wordt het een probleem.” Toen in die bijeenkomst bedacht een niet zo intelligente Patriarch een oplossen. Hij zei, “Ik heb een idee. We kunnen een haak en een ring aan de sjerp naaien, en ze in elkaar haken zodat de sjerp niet afvalt.” Zo is de Chinese stijl van de sjerp bedacht. Met de haak en ring kon de sjerp nu gedragen worden zonder af te vallen. Vanaf dat moment werd dat het model van de sjerp voor monniken. De sjerp had oorspronkelijk geen haak en ring. Deze zijn in China toegevoegd. Je kan zien dat de monniken van India de sjerp dragen zonder een haak en een ring, de wijze waarop ze dat bij de Theravada traditie doen. Hierdoor weten we dat wanneer het Boeddhisme naar een nieuwe plek wordt overgedragen, er vele hervormingen toegepast worden in overeenstemming met de regio en de gewoonten van de bevolking.
Maar nadat in China de hervormingen gemaakt werden, verslechterde de mensen en stopte met het dragen van de sjerp. Dit kwam doordat vele monniken in China op het land moesten werken om zichzelf te onderhouden. Wanneer ze aan het werk waren was het erg hinderlijk voor hen om de sjerp te dragen, en daarom deden ze hem af en droegen alleen het gewaad. Ze borgde de sjerp op wanneer ze aan het werk waren, maar na een tijd droegen ze de sjerp helemaal niet meer zelfs niet eens wanneer ze niet aan het werk waren. Sommige mensen leefde nog steeds de traditie na en droegen de sjerp nog wanneer ze de Boeddhahal betraden of hun maaltijd aten. Maar in de hedendaagse traditie dragen mensen niet eens de sjerp tijdens het eten of bij het betreden van de Boeddhahal, maar toch voelen ze zich gekwalificeerd om monniken te zijn. In werkelijkheid dragen de monniken in China, Taiwan, Hong Kong, Vietnam en al de gebieden van het Mahayana Boeddhisme vandaag de dag slechts een lang gewaad en beschouwen dat als het uniform en kledij van een Boeddhist. Dit is een grote fout! Als een monnik zijn sjerp niet draagt is het net als of hij terug gekeerd is naar het huiselijk leven. Hij is niet anders dan een leek. Het dragen van een gewaad met een ronde kraag bewijst niet dat je een monnik bent. En zelfs als je iedere dag de sjerp draag breek je nog steeds de Voorschriften iedere dag en bent je altijd oneerlijk. Hoeveel de meer wanneer je niet een sjerp draagt!
Daarom is er nu vrijwel geen Boeddhisme in China, noch in iedere plek waar het “Boeddhisme” naar verspreid is vanuit China. Zij hebben allemaal het oorspronkelijke uiterlijk van het Boeddhisme verloren. Toen ik deze situatie overdacht, wou ik de trend in China veranderen, maar ik wist dat ik slechts een onbeduidend persoon was waarvan de woorden geen draagkracht hadden. Ik had geen enkele aanzien en niemand zou luisteren naar wat ik zei. Zelfs als ik zou schreeuwen totdat ik schor zou worden zou niemand me geloven. Daarom maakte ik de gelofte om het Boeddhisme in het Westen te herbouwen en om het nogmaals te laten bloeien, zodat mensen zullen herkennen waar het Boeddhisme allemaal om draait. Daarom bepleitte ik in mijn eentje het dragen van de sjerp en het eten van één maaltijd per dag zodra ik in Amerika was aangekomen. Aangezien Amerikanen onophoudelijk verlangen naar welgesteldheid en gemak vonden ze het niet fijn om te horen dat ze de sjerp moesten dragen. Desalniettemin waren er slechts weinig monniken in Amerika die hun sjerpen niet droegen, daarom kon ik het dragen van de sjerp promoten. Ik promootte ook de beoefening van het eten van één maaltijd per dag, omdat zelfs toen ik nog niet het huiselijk leven verlaten had ik slechts één maaltijd per dag at als een leek. En in al de jaren dat ik het huiselijk leven verlaten heb, heb ik altijd één maaltijd per dag gegeten. Aangezien dat ik geen enkel andere deugd heb of cultivatie heb, is het enigste dat ik kan doen is om diegene die het huiselijk leven verlaten hebben onder mijn leiding te leren om mijn uitwendige gedrag te imiteren. Diegene die het huiselijk leven verlaten met mij, of het mannen of vrouwen zijn, moeten allemaal één maaltijd per dag eten. Ik zal een persoon alleen accepteren als hij of zij slechts één maaltijd per dag kan eten. Dit is een goudenregel voor diegene die het huiselijk leven verlaten onder mij. Het kan niet veranderd worden. Het maakt niet uit wanneer of hoeveel druk er is in een situatie het mag nooit veranderd worden. Dit is omdat ik deze stijl van het Boeddhisme van het dragen van de sjerp en het eten van één maaltijd per dag al gedurende een paar decennia aan het promoten ben. Ik promootte het toen ik voor het eerst naar Amerika kwam en ik ben het nog steeds aan het promoten. Enkele decennia zijn verstreken en terwijl mensen er geleidelijk gewend aan raken, geloof ik dat ze het werkelijk in hun harten zullen gaan accepteren. Iedereen zal uiteindelijk de wijze waarop ik mensen onderwijs gaan begrijpen.
Iedereen kent de goudenreputatie van de Stad van Tienduizend Boeddha’s van het eten van één maaltijd per dag. Of ze nu aan het wandelen zijn, staan, zitten of liggen de mensen die het huiselijk leven verlaten hebben in de Stad van Tienduizend Boeddha’s dragen altijd hun Voorschriftensjerpen. Ze bezitten allemaal de vereiste drie gewaden, een bedelkom en ’n zitdoek zoals voorgeschreven door de Voorschriften van het Boeddhisme. Het is duidelijk in de Vinaya aangegeven dat er tien soorten van verdienste en deugd voortkomen door de Voorschriftensjerp te dragen. Zelfs als je niet gierig bent om deze verdienste en deugd te ontvangen moet je niet verstoken zijn van het uiterlijk van een monnik. Je kan zeggen, “Ik ben niet gierig en ik wil die verdienste en deugd niet.” Je mag dan wel geen verdienste willen maar je moet nog steeds zegeningen hebben. Zegeningen worden beetje bij beetje verzameld. Het maakt niet uit wanneer of waar je bent, je moet zegeningen en wijsheid koesteren. Als je geen zegeningen en wijsheid cultiveert zal je niet gekwalificeerd zijn om de offeringen van mensen te ontvangen.
Vandaag de dag hebben mensen onbewust ’n slechte gewoonte toegestaan om een trend te worden, zodat diegene die hun sjerpen niet dragen beschouwd worden als authentiek, terwijl diegene die hem dragen beschouwd worden als nep. Diegene die hun sjerpen dragen worden bekritiseerd door anderen omdat ze als vreemd beschouwd worden. De Boeddha zelf bezat drie gewaden, een kom en een zitdoek en hij droeg altijd zijn sjerp. De volgelingen van de Boeddha waren hetzelfde. Maar toen het Boeddhisme naar China verspreid werd, stopte ze allemaal met het dragen van de sjerp! Toen begon mensen in het Boeddhisme te zeggen dat het dragen van de sjerp verkeerd was.
Er is ’n verhaal over de studenten van het vaste land van China toen ze voor het eerst naar Taiwan kwamen. Omdat ze voor hun levens aan het vluchten waren dacht geen één van de studenten eraan om hun diploma’s mee te nemen, op één of twee uitzonderingen na. Toen ze zich aanmelden voor de universiteit in Taiwan wisten ze zich geen raad wanneer er naar hun diploma’s gevraagd werd. Daarom zochten ze overal naar ’n voorbeelddiploma. Toen ze ’n echte vonden maakte ze kopieën. En diende de vervalste diploma’s in bij het Departement van Educatie en mochten toen de toelatingsexamens doen en werden ingeschreven bij de universiteit. Echter wanneer iemand zijn authentieke diploma indiende bij het Departement van Educatie dachten ze dat hij nep was. Ze zeiden, “Iedereen zijn diploma is schoon en goed verzorgt. Waarom is die van jou volledig besmeurd en gescheurd? Je moet het vervalst hebben en er opzettelijk voor gezorgd hebben dat het er oud en vies uit ziet zodat mensen dat niet zouden merken.” En zo weigerde ze het te accepteren. Denk hier allemaal is over na: de neppen worden als echt beschouwd, en de echte wordt als nep beschouwd.
Als monniken hun Kashayasjerp niet dragen is het hetzelfde als of ze terugkeren naar het huiselijk leven. Omdat het Boeddhisme in China corrupt is geworden ben ik van overzee gekomen om te verkondigen dat diegene die het huiselijk leven verlaten hebben één maaltijd per dag moeten eten en hun sjerpen moeten dragen in overeenstemming met de leer van de Boeddha. In de Stad van Tienduizend Boeddha’s handhaven we de regels van het eten van één maaltijd per dag en het dragen van de sjerp. Als je de ware bezieling van de Stad van Tienduizend Boeddha’s herken, dan zou je liever sterven dan om te veranderen. Je zou denken, “Wil je dat ik mijn sjerp niet draag? Zeg me om te sterven, maar zeg me niet om mijn sjerp niet te dragen! Zeg me te sterven, maar zeg me niet om niet één maaltijd per dag te eten” – met dat soort solide samadhi kracht, dat soort geloof, ben je een ware lid van de Stad van Tienduizend Boeddha’s. Toen ik eenmaal mijn doel herkent had, zou ik er zelfs niet vanaf wijken ook al als dat mijn dood zou betekenen. Zelfs als ik de Chanhal zou betreden zonder mijn sjerp, ik meteen verlichting zou kunnen bereiken zodra ik zou gaan zitten, zou ik niet durven om dat te doen!
Wat betreft het dragen van de sjerp, op het vaste land van China deden ze niet alleen geen sjerpen dragen tijdens de Chansessie’s, ze droegen de sjerpen op geen enkel moment. Er was geen enkel klooster waar mensen de sjerp droegen. Ze waren er al gewend aan geraakt. Als mensen de sjerp niet dragen dan verliezen ze het uiterlijk van een Bhikshu. Het lange gewaad en het gewaad met zijn grote mouwen die ze dragen zijn de klederdracht van de Tang Dynastie. Ze maakte oorspronkelijk geen deel uit van het Boeddhisme. Wat bewijs is hiervoor? Kijk eens goed! De monniken van de Theravada dragen vandaag de dag nog steeds op ieder moment hun sjerpen. Waarom dragen ze de sjerp niet in China? Het is erg makkelijk om te begrijpen. Dit komt doordat Chinese mensen erg hard werken. Ze doen heel veel lichamelijk werk. Zodra ze naar buiten gaan om te werken wordt de sjerp hinderlijk. Daarom wanneer mensen naar buiten gaan om te werken doen ze hun sjerp af en werken in het gewaad die onder de sjerp gedragen wordt. Omdat de sjerp erg omslachtig en hinderlijk was en in de weg zat van hun werk stopte ze met het dragen van de sjerp. Nadat een lange tijd was verstreken werden ze er aan gewend. Ze begonnen te denken dat het inwendige gewaad waarin ze sliepen het juiste klederdracht was van ’n monnik. In werkelijkheid waren ze slechts de klederdracht van de Tang Dynastie aan het handhaven. De kleding van ordinaire, wereldlijke mensen was al in stijl veranderd, terwijl de mensen die het huiselijk leven verlaten hadden zich vast hielden aan oude gewoontes en veranderde de klederdracht van de Tang Dynastie niet. Ze gingen het zien als de speciale klederdracht van mensen die het huiselijk leven verlaten hadden, maar dit is een grote vergissing. Als je de sjerp niet draagt dan ben je gewoon ’n wereldlijk persoon met een kaal geschoren hoofd. Je bent niet ’n monnik! Waarom niet? Je bent te achteloos. In je elke beweging en gebaar weet je zelf niet eens dat je een monnik bent.
Tijdens de Chansessie’s droegen ze uiteraard geen sjerp. Het geschrift van de Voorschriften zegt, “De sjerp mag iemand zijn lichaam niet verlaten.” De drie sjerpen, bedelkom en zitdoek moet altijd meegenomen worden waar iemand ook heen gaat. Als je deze dingen niet mee neem dan breek je de Voorschriften. Maar als je de monniken van vandaag de dag vraag wie van hen kan zeggen dat hun sjerp nooit hun lichaam verlaat? Dat is slechts het uitwendige uiterlijk. Het is niet het geval dat het dragen van de sjerp iemand ’n monnik maakt. Als je de sjerp draagt maar je handhaaft de Voorschriften niet dan kan je nog steeds niet beschouwt worden als een monnik. Je bent slechts een Bhikshu die de Voorschriften overtreden heeft en dat is nog slechter dan het zijn van een leek. Zo zelfs als je jou sjerp draag geef je vaak toe aan nutteloze gedachten van lust en wilde fantasieën. Als je de sjerp niet droeg, ach, ik denk dat geen één van jullie een Bodhisattva, of een Sravaka of een Pratyekaboeddha is.
Er is ook het eten van één maaltijd per dag. Waarom eet ik één maaltijd per dag? Om te beginnen bij toen ik jong was, had ik deze gedachte: ‘Ik wil in staan voor alle levende wezens en hun lijden op me nemen, terwijl ik alle zegeningen weg geef aan anderen die ik had moeten ontvangen.’ Ik wou dat al het lijden van anderen aan mij gegeven werd zodat ik het kan ondergaan. Toen Japan China aanviel namen ze de Chinezen gevangen en stopte hen in werkkampen, waar ze moesten zwoegen en niet genoeg te eten kregen en niet genoeg kleding hadden, en waar ze aan honden gevoerd werden wanneer ze dood gevroren waren of gestorven waren van de honger. Toen ik zag dat de mensen van China zoveel ellende ondergingen, realiseerde ik me dat er vele mensen in de wereld waren die niets te eten hadden. Daarom begon ik slechts één maaltijd per dag te eten. Toen ik drie maaltijden at, kon ik wel vijf kommen met rijst per maaltijd eten. Toen ik later één maaltijd per dag begon te eten, at ik slechts drie kommen met rijst en bespaarde zo twaalf kommen voor mensen die niets te eten hadden. In zo’n koude plek als Manchuria was ik bereid om slechts drie lagen van kleding te dragen zelfs wanneer het aan het regenen was in de winter. Op deze manier kon de stof en katoen die ik bespaarde gegeven worden aan diegene die geen kleren hadden om te dragen. Zo kwam het dat ik slechts één maaltijd per dag ging eten. Later verliet ik het huiselijk leven, maar omdat het niet zo koud is hier in Amerika, heb ik geen limiet op kleding gegeven. Wat betreft voedsel, de mensen die met mij het huiselijk leven verlaten of ze mannelijk of vrouwelijk zijn moeten allemaal slechts één maaltijd per dag eten en me helpen om wat voedsel te besparen voor diegene die niets te eten hebben.
In China was er geen enkele plek waar ze slechts één maaltijd per dag aten. Wanneer ze ’n Chansessie in China hielde had het ’n Eetsessie genoemd kunnen worden. Ze hadden drie theepauzes en vier maaltijden met daar nog eens ’n tussendoortje op van dumplingen. Ze aten zelfs dumplingen in de avond. Als je beweer dat je op deze manier nog steeds ijverig kan werken geloof ik daar niks van. Ik heb al het gevoel dat het eten van slechts één maaltijd per dag veel moeite is. En toch eet je vier maaltijden per dag plus dumplingen in de avond! In het Boeddhisme van China noemen ze het avondmaal “het innemen van medicijnen.” Dit wordt “het dichtstoppen van je oren en het stelen van ’n bel” genoemd. Het is jezelf voor de gek houden en het misleiden van anderen. Ze willen in de avond eten en daarom noemen ze het “het innemen van medicijnen.” Dat is het Boeddhisme in China – ’n Boeddhisme die mensen misleid. Ik had geen enkele manier om dat te hervormen. In Amerika heb ik ’n overzeese traditie opgericht die volledig anders is dan het Boeddhisme in Azië. In Amerika genieten de mensen teveel luxe. Omdat hun levens zo comfortabel zijn, zelfs als monniken gestoomde dumplingen en broodjes te eten zouden hebben, het maakt niet uit hoe goed hun eten is, het zal nog steeds niet zo goed zijn als het voedsel die genoten wordt door de leken. Oh! De leken kunnen naar hun hartenlust smullen van zeevoedsel en fantastische vleesgerechten. Daarom heb ik de beoefening van het eten van één maaltijd per dag uitgedragen om zo deze soort van luxe tegen te gaan. Alle Amerikanen genieten graag van luxe.
Ik ben niet hierheen gekomen om Dharma te spreken voor de Chinezen. Ik ben hierheen gekomen om Amerikanen te onderwijzen. Het doel van mijn onderrichting zijn Amerikanen; Chinezen zijn ’n bijkomstigheid. Ik kwam van Azië, tienduizend mijlen van Amerika, in me eentje, volledig alleen. Kwam recht in het hart van dit land terecht dat gedomineerd wordt door andere religies, ik bepleit de beoefening van het eten van één maaltijd per dag als ’n tegengif voor hun comfortabele levensstijl. Als je één maaltijd per dag kan eten, dan kan je het huiselijk leven verlaten. Als je niet instaat bent om één maaltijd per dag te eten, dan ben je niet geschikt om het huiselijk leven te verlaten. Dat is het eten van één maaltijd per dag.
Wat betreft het dragen van de sjerp, in China kan ik niet nagaan of “diegene die het huiselijk leven verlaten hebben” werkelijk het huiselijk leven verlaten hebben ja of de nee. Ik weet het gewoon niet. Iedereen kan zijn hoofd scheren en een paar wierookinbrandingen maken en zichzelf een monnik noemen. Er is niets onderscheidmakend aan hun uiterlijk. Daarom eis ik dat ieder persoon die het huiselijk leven verlaten heeft in de Stad van Tienduizend Boeddha’s om zijn sjerp te dragen. Bij het komen naar Amerika om ’n pionier te zijn voor het Boeddhisme draag ik de beoefeningen van het dragen van de sjerp en het eten van één maaltijd per dag uit.