Alle levende wezens kunnen Boeddha’s worden

 

De huidige levende wezens zijn onze ouders van vorige levens evenals toekomstige Boeddha’s. Als je boos wordt op levende wezens staat dat gelijk aan het boos worden op je ouders en de Boeddha’s.

 

Theravada en Mahayana Boeddhisten hebben verschillende datums voor de geboortedag van de Boeddha. Aangezien dat er geen vaste dharma’s zijn, maakt het niet uit welke dag het is; zolang we het oprecht vieren en op ’n waardige manier vereren, kan elke dag de geboortedag van de Boeddha zijn.

Als we tijd spenderen aan het onderzoeken van deze zaken zullen we enkel onszelf uitputten totdat ons haar grijs wordt en onze ogen troebel worden, en we zullen nog steeds niet in staat zijn om ’n definitief resultaat te behalen. We zullen enkel heel veel kostbare tijd verspillen, en dat zou zonde zijn.

In het Boeddhisme hebben mensen hun eigen gehechtheden. Sommige mensen zijn gehecht aan Indisch Boeddhisme, anderen aan Sri Lankaans Boeddhisme, anderen aan Chinees Boeddhisme, anderen aan Japans Boeddhisme, enzovoorts. Door het hebben van verschillende gehechtheden en standpunten tekent grenzen binnenin het Boeddhisme, en daardoor wordt het verdeeld. In werkelijkheid is het Boeddhisme grenzeloos en heeft geen beperkingen. Ik heb altijd uitgedragen om geen grenzen te trekken binnenin het Boeddhisme. We moeten verenigt zijn en de wereld als één familie zien.

Ik zeg vaak, “Het Boeddhisme waarover ik spreek is niet Indisch of Chinees Boeddhisme maar ’n Boeddhisme die lege ruimte en het Dharmarijk doordringt.” Verder zijn er geen nationaliteiten, geen raciale verschillen, geen jij noch mij binnenin dit Boeddhisme. Niet alleen zijn de mensen die in het Boeddhisme geloven Boeddhisten, maar ook de mensen die niet in het Boeddhisme geloven zijn Boeddhisten. Waarom is dit? Dit is omdat Shakyamuni Boeddha eens zei, “Alle levende wezens hebben de Boeddhanatuur, allemaal kunnen Boeddha’s worden.” Dit bevestigd dat Boeddhisten levende wezens zijn en niet Boeddhisten zijn ook levende wezens.

Iemand kan volhouden, “Ik ben niet ’n levend wezen.” Als je niet ’n levend wezen bent wat ben je dan? Iemand kan zeggen, “Mijn naam is Hemel. Ik ben Hemel.” Weet je niet dat Hemel ook ’n levend wezen is? Iemand kan zeggen, “Mijn naam is Aarde. Ik ben Aarde.” Besef je niet dat Aarde ook ’n levend wezen is en niet buiten het gebied van levende wezens valt?

Levende wezens leven verspreid over plaatsen in lege ruimte en het Dharmarijk. Van de Tien Dharmarijken valt enkel het Rijk van Boeddha’s buiten het gebied van levende wezens. Wezens van de andere negen rijken – diegene van Bodhisattva’s, Pratyekaboeddha’s, Sravaka’s, goden, mensen, asura’s, dieren, hongerige geesten en helwezens – zijn allemaal binnenin het gebied van levende wezens en daarom worden ze levende wezens genoemd.

Aangezien we allemaal levende wezens zijn is het niet eerlijk van me om niet Boeddhisten omsloten zijn in het Boeddhisme? Dit is de grote visie van het Boeddhisme. De Boeddha zei, “Alle levende wezens kunnen Boeddha’s worden.” Of je nou in het Boeddhisme gelooft of niet jullie zullen allemaal Boeddha’s worden in de toekomst, omdat je niet buiten het gebied valt van levende wezens. Als je nu niet in het Boeddhisme gelooft, zul je in de toekomst geloven. Als je tijdens dit leven niet in het Boeddhisme gelooft, zul je in je volgende leven komen te geloven. Uiteindelijk zal je in het Boeddhisme geloven. Daarom beschouw ik alle levende wezens als Boeddhisten.

Enkele religies beweren dat er slechts één god is die deze wereld gemaakt zou hebben en die deze wereld regeert of die het universum bestuurd. Zij houden vol dat mensen geen goden kunnen worden; dat mensen slechts god zijn werkers kunnen zijn, die gedomineerd worden door hem. Deze theorie is het tegenovergestelde van de Boeddhistische principes.

Volgens de Boeddhistische principes kan iedereen ’n Boeddha worden. De huidige levende wezens zijn onze ouders van vorige levens evenals toekomstige Boeddha’s. Als je boos wordt op levende wezens staat dat gelijk aan het boos worden op je ouders en de Boeddha’s. Daardoor wordt je ’n grote rebel en ben je oneerbiedig tegen je ouders en leraren. We moeten meedogend en respectvol zijn tegen levende wezens. We moeten elkaar ook oprecht behandelen, elkaar helpen en elkaar niet hinderen of jaloers zijn op elkaar. Dit is het grootste aspect van het Boeddhisme.

Ongeacht of je gelooft in het Boeddhisme en ongeacht je gekomen bent om de Boeddha te wassen, ik beschouw jullie allemaal als Boeddhisten. Als je katholiek bent, ben je ’n Boeddhist; als je ’n Protestant bent, ben je ook ’n Boeddhist. Zelfs als je ’n jood, Moslim of ’n volgeling van ’n andere religie beschouw ik je nog steeds als ’n Boeddhist. Ik zal je niet van het Boeddhisme uitsluiten. We zijn allemaal één familie. Er is geen onderscheid tussen jou en me. Zie hoe groot het Boeddhisme is! Wij hebben de neiging niet om andere religies buiten te sluiten.

 

Een lezing gegeven op 9 Mei 1983

 

 

Naar volgende Dharmalezing

Terug naar Woorden van Wijsheid Volume 1