Leven is slechts een droom

 

Nu zullen we een paar van de rijkste, nobelste, armste en laagste figuren uit de Chinese geschiedenis bespreken

 

Shi Chong was rijk,

en Fan Dan arm;

Gan Luo’s lot was om te laat te zijn,

terwijl Tai Gong te vroeg was.

Peng Zu werd oud,

maar Yan’s leven was kort.

Deze zes mensen bevinden zich allemaal binnenin de vijf elementen.

 

Shi Chong leefde tijdens de Jin Dynastie en was één van de rijkste en beroemdste mensen uit de geschiedenis van China. Zijn fortuin was te vergelijken met de nationale schatkist. Op ‘n keer ging Shi Chong naar ‘n banket bij ‘n vriend thuis. Zijn vriend vertelde hem hoe hij ‘n koraalboom had bemachtigd die ‘n halve meter hoog was. Toen haalde hij het stuk om het aan Shi Chong te tonen.

 

Shi Chong keek er naar en zei spottend: “Wat is zo geweldig aan dat ding?” Toen schopte hij tegen de koraalboom waardoor het in stukken brak.

 

“Oh nee!” huilde zijn vriend treurig. “Ten eerste was het heel moeilijk om te vinden en nu heb je het geruïneerd. Wat verschrikkelijk!”

 

Shi Chong antwoordde: “Waar maak je je zo druk over? Ik heb ziljoenen zoals deze in mijn opslagruimten thuis. Kom maar kijken.”

 

De vriend ging naar Shi Chong’s huis waar hij honderden koraalbomen zag die meer dan één meter lang waren.

 

Shi Chong zei: “Vooruit! Pak er één! Kies diegene die je mooi vindt!” Wat zijn vriend ‘n schat achtte, was is Shi Chong’s huis wisselgeld. Dit toont aan hoe verschrikkelijk rijk Shi Chong was. Niemand kende de ware grootte van zijn fortuin.

 

Fan Dan was ‘n bedelaar die niets van zichzelf had. Elke dag ging hij de straat op om voor voedsel te bedelen. Hij at zoveel als hij kreeg. Hij werkte helemaal niet. Wanneer zijn eten op was ging hij voor meer bedelen. Zijn situatie was als volgt:

 

Hij kon nauwelijks overleven op de restjes

van één dag, hij was bijna dakloos.

 

Iedere plek was zijn thuis. Ook al was Fan Dan arm en moest hij altijd bedelen voor zijn voedsel, hij begon waarschijnlijk wat voedsel op te sparen. Eens toen Confucius en zijn volgelingen door de staat Chen reisde kwamen ze zonder voedsel te zitten. Aangezien ze niets te eten hadden vroeg Confucius zijn volgeling Zi Lu om rijst te gaan lenen van Fan Dan.

 

Confucius had zoveel volgelingen en toch moest hij rijst gaan lenen van ‘n bedelaar, raar hé hoe dingen kunnen lopen? Zi Lu ging naar Fan Dan en legde de situatie uit: “Mijn leraar is in de staat Chen en heeft niets meer te eten, daarom ben ik naar jou gekomen om rijst te lenen.”

 

Fan Dan zei: “Als je rijst wil lenen is dat goed, maar je moet eerst mijn vraag beantwoorden. Als je het juiste antwoord geeft zal ik je de rijst lenen. Als je dat niet doe zal ik je niets lenen.”

 

Zi Lu antwoordde zelfverzekerd: “Vraag maar raak!”

 

Fan Dan vroeg: “Vertel me wat er in deze wereld talrijk is en waar er maar weinig van zijn? Wat maakt mensen gelukkig en wat maakt hen verdrietig? Als je me het juiste antwoord geeft zal ik je de rijst lenen zonder enige voorwaarden. Je kan zoveel lenen als je wil. Maar als je me fout beantwoord zal ik je de rijst niet lenen. Dit moet ik je eerst duidelijk maken.”

 

Zi Lu antwoordde: “Je vraag is veel te makkelijk! In deze wereld zijn er veel sterren en weinig manen. Huwelijken zijn vreugdevol en sterfgevallen treurig.”

 

Toen Fan Dan het antwoord van Zi Lu hoorde, wuifde hij met zijn hand en zei: “Fout!”

 

Zi Lu had het gevoel dat zijn antwoord perfect was en dat er geen betere kon zijn. Hij was er van overtuigd dat Fan Dan hem überhaupt geen rijst wou lenen en dat hij hem gewoon aan het plagen was. Daarom weigerde hij zijn verlies toe te geven. Maar Fan Dan wilde hem nog steeds geen rijst lenen. Aangezien hij er niets aan kon veranderen ging hij verontwaardigd weg en ging terug naar Confucius.

 

“Leraar! Leraar! Fan Dan is echt vreselijk! Hij was helemaal niet redelijk.” Zi Lu rapporteerde waarheidsgetrouw het volledige gesprek aan Confucius.

 

Confucius zei: “Je gaf inderdaad het onjuiste antwoord!”

 

Zi Lu was volledig onthutst en protesteerde: “Fan Dan zei dat ik fout was omdat hij voor zichzelf argumenteerde. Maar Leraar, jij moet aan mijn kant staan! Waarom zegt u ook dat ik fout was?”

 

Confucius zei: “Luister naar mijn antwoord: ‘In deze wereld zijn er veel kleinzielige mensen en maar ‘n paar nobele mensen. Mensen zijn blij wanneer ze dingen lenen, maar treurig wanneer ze gevraagd worden om het terug te geven.’ Ga Fan Dan dit antwoord geven.”

 

Zi Lu ging terug naar Fan Dan en herhaalde Confucius z’n antwoord. Fan Dan achtte dit antwoord helemaal correct en leende Zi Lu de rijst. Hij vulde ‘n bamboebuis met rijst en gaf het aan Zi Lu om mee te nemen. Deze bamboebuis was in werkelijkheid ‘n magische schat die ‘n eindeloze voorraad van rijst leverde. Het maakte niet uit hoeveel rijst iemand wilde, want de buis kon het leveren. Zo zie je dat ook arme mensen hun eigen schatten hebben.

 

Tijdens de heerschappij van de Eerste Keizer van de Qin Dynastie werd ‘n 12 jaar oude jongen tot eerste minister benoemd, zijn naam was Gan Luo. Hij had op z’n negende eerste minister moeten worden maar hij was drie jaar te laat. Jiang Tai Gong [een wijze die leefde gedurende de heerschappij van Koning Wen van de Zhou Dynastie] ontmoette Koning Wen pas toen hij tachtig jaar oud was. Ook al was hij drie jaar te laat Gan Luo werd eerste minister op ‘n hele jonge leeftijd en Jiang Tai Gong ontmoette Koning Wen pas toen hij heel oud was.

 

Peng Zu leefde langer dan achthonderd jaar en daarom wordt hij beschouwd als lang te hebben geleefd. Yan Yuan een volgeling van Confucius aan de andere kant stierf toen hij dertig jaar oud was en daarom wordt gezegd dat hij kort heeft geleefd. Maar toch was hij de meest intelligente volgeling van Confucius en de meest ambitieuze student. Bij het leren van één principe kon hij tien anderen afleiden. Wanneer Zi Gong (een andere volgeling) één principe hoorde kon hij er slechts twee van afleiden. Bij Yan Yuan’s dood zei Confucius betreurd: “De Hemel vernietigt me! De Hemel vernietigt me!” Wat hij bedoelde was, “Hemel heeft mijn leringen verdoemd! Hemel heeft mijn leringen verdoemd!”

 

Deze zes mensen omvatten enkelen van de rijkste, armste, meest nobele en oudste mensen, en ook één die niet zo oud is geworden. Geen van hen was echter in staat om zijn lot te overstijgen. Dat werd bepaald door de vijf elementen. Geen van hen kon ontsnappen aan de eindeloze cyclus van transmigratie. Het leven is net als een droom, een illusie, een luchtbel, een schaduw, een dauwdruppel of een donderflits; zo moeten we het aanschouwen. Als je nergens gehecht aan bent zal je geen kwellingen hebben. Als je door alles heen kunt zien en alles los kunt laten, en hierheen kunt komen om te cultiveren dan zou dat nog beter zijn. Als je niet in staat bent om alles meteen los te laten, laat het dan beetje bij beetje los. Verlang niet naar dit vergankelijke bestaan binnen de zes paden.

 

Een lezing gegeven op 6 Juni 1982,

In de Stad van Tienduizend Boeddha’s

 

 

Naar volgende Dharmalezing

Terug naar Woorden van Wijsheid Volume 1