Wacht niet met cultiveren
In zijn zoektocht naar perfecte wijsheid wijdde de Boeddha zijn gehele leven ijverig aan cultivatie. Hoe kunnen we er vanuit gaan dat we Boeddhaschap bereiken zonder enige moeite te spenderen?
Shakyamuni Boeddha “cultiveerde zegeningen en wijsheid voor drie asamkhyeya’s eeuwigheden en plantte oorzaken voor zijn kenmerken en karakteristieken voor honderd eeuwigheden.” Hij ondernam ascetische beoefeningen, deed datgene dat moeilijk is om te doen en onderging wat moeilijk is te ondergaan. Hij zocht ontwaking en universele wijsheid en wijdde zijn leven aan het onderwijzen van wezens. In opeenvolgende levens zwoegde en leed hij door te eten wat anderen niet konden eten, door datgene op te geven wat anderen niet op konden geven. Uiteindelijk realiseerde hij Boeddhaschap.
De Boeddha realiseerde Boeddhaschap niet zomaar. Hij cultiveerde gedurende drie grootte asamkhyeya’s eeuwigheden voordat hij de Acht Kenmerken van het Bereiken van het Pad manifesteerde. Het eerste kenmerk is de afdaling vanuit de Tushita Hemel. De Tushita Hemel is de verblijfplaats waar de Dharmaprins die de volgende Boeddha wordt verblijft. Het tweede kenmerk is die van het betreden van de baarmoeder. Het derde is die van het verblijven in de baarmoeder. Zelfs tijdens zijn verblijf in de baarmoeder draaide de Boeddha het Dharmawiel en onderwees hij wezens waarmee hij verwantschappen had. Het vierde kenmerk is die van geboorte. De Boeddha werd geboren op de achtste dag van de vierde maand van de maankalender. Nadat hij uit de baarmoeder was gekomen richtte hij één hand omhoog naar de hemelen en één omlaag naar de aarde en zei: “Boven in de hemelen en beneden op aarde wordt ik alleen geëerd.”
Was de Boeddha arrogant? Ik ben niet de Boeddha’s verdedigingsadvocaat maar het antwoord is nee, want de Boeddha was echt gekwalificeerd om dat te zeggen. Hij zei het om wezens te laten weten wie hij was.
Op de geboortedag van de Boeddha spoten negen draken water om hem te baden. Geboren als prins, trainde hij zichzelf in het paleis in wereldse vaardigheden. De prins beheerste alle vaardigheden van ordinaire mensen zonder hen te hoeven leren. Later toen de prins via de vier poorten het paleis verliet, was de jonge prins getuige van geboorte, ouderdom, ziekte en dood en voelde dat deze heel erg ellendig waren. Hij zag dat alles ontstaat, ‘n tijdje bestaat en dan veroudert en uiteindelijk vergaat. Omdat hij het lijden van geboorte, ouderdom, ziekte en sterven als onaangenaam en zinloos beschouwde deed hij vastbesloten afstand van de troon en verliet hij het huiselijkleven.
We kunnen zeggen dat de Boeddha de beste beoefenaar was van ascetische beoefeningen. Zes jaar lang cultiveerde hij ijverig in de Himalaya’s terwijl hij leefde op ‘n dagelijkse maaltijd van één sesamzaad en één tarwegraan. Hij gebruikte zeker geen vitaminesupplementen.
Later accepteerde hij ‘n offer van pap met melk dat geofferd werd door ‘n schapenhoedster. Toen ging hij in meditatie zitten onder de Bodhiboom, en maakte ‘n gelofte: “Ik zal niet opstaan van deze plek totdat ik Volledige, Gelijkwaardige en Juiste Verlichting heb bereikt.” Hij zat daar negenenveertig dagen en zag toen om middernacht ‘n ster en ontwaakte tot het Pad. Hij verwezenlijkte plotseling het originele, zuivere, wonderbaarlijk heldere, ware bewustzijn dat geboorte noch sterven ondergaat, niet verontreinigt noch zuiver, niet vermeerderd noch verminderd.
Dit is het tijdperk dat de Dharma vervalt en wij moeten ware volgelingen van de Boeddha zijn. In het verleden nam onze voorvader, de Boeddha, geen rust tijdens zijn beoefening. Ook al kunnen wij niet op één sesamzaad en één tarwegraan per dag leven, moeten wij ook niet naar goed voedsel verlangen. We moeten niet begerig zijn naar vitaminesupplementen of voedzaam voedsel.
Dit lichaam is ’n stinkende huidzak; het is enkel ‘n valse combinatie van de vier elementen. We zijn lang genoeg slaven geweest van onze lichamen; we hebben veel te veel overtredingen begaan omwille van het lichaam. Als we nog steeds niet door het lichaam heen kunnen kijken en het los kunnen laten en we ervoor blijven tobben en zwoegen, dan zijn we werkelijk onze tijd aan het verspillen. Daarom moeten we begrijpen dat het leven vol is met lijden en daarna moeten we het Boeddhisme bestuderen om naar de oorsprong terug te keren. Enkel door heiligheid te verwezenlijken en ‘n Boeddha te worden kunnen we ware gelukzaligheid vinden.
Door de geboortedag van de Boeddha te gedenken moeten we leren om als de Boeddha te zijn. We moeten de Boeddha z’n lichaam als ons eigen lichaam nemen, de Boeddha z’n gedrag als ons eigen gedrag nemen, de Boeddha z’n bewustzijn als ons eigen bewustzijn nemen, de Boeddha z’n geloften als onze eigen geloften nemen en de Boeddha z’n wilskracht als ons eigen wilskracht nemen. We moeten het zwoegen en de ontberingen verdragen en de Boeddha z’n onbuigzame geestdrift nastreven. Iemand die zo kan zijn heeft ‘n kans om ‘n Boeddha te worden en zal in staat zijn om snel geboorte en sterven te beëindigen.
In zijn zoektocht naar perfecte wijsheid wijdde de Boeddha zijn gehele leven ijverig aan cultivatie. Hoe kunnen we verwachten om Boeddhaschap te bereiken zonder enige inspanning te leveren? Wanneer we als kloosterlingen niet serieus cultiveren hoe zouden we dan de Boeddha’s, Bodhisattva’s en onze voorouderen onder ogen durven te komen? Als we gierig en strijdlustig zijn, roem en rijkdom najagen en steeds egoïstischer worden, hoe kunnen we dan onze ouders en voorouderen onder ogen durven te komen? We moeten rekening houden met anderen en niet alleen aan onszelf denken. We moeten onze moed verzamelen en cultiveren. We kunnen het niet tot morgen uitstellen want niemand weet wanneer de geest van vergankelijkheid langs zal komen. Wanneer hij komt willen we misschien wel ‘n paar dagen langer leven maar dat zal niet mogelijk zijn.
Wacht niet totdat je oud bent om het Pad te cultiveren.
De eenzame graven zijn gevuld met jonge mensen.
We worden in deze wereld geboren en sterven we, na te zijn gestorven worden we weer geboren. Wanneer we niet deugdzaam leven kunnen we als dieren worden herboren. Wanneer we eenmaal ons menselijk lichaam verliezen, kunnen we het kwijt zijn voor tienduizenden eeuwigheden. Hou jezelf niet voor de gek door te denken dat je niet hoeft te cultiveren omdat de Boeddha je kan helpen om Boeddhaschap te bereiken. Neem ’n voorbeeld aan Ananda: hij was de Boeddha’s neef, maar de Boeddha kon hem geen samadhi geven. Hij moest zichzelf nog steeds ijverig toeleggen op zijn eigen cultivatie.
Een lezing gegeven op 1 Mei 1982
In de Stad van Tienduizend Boeddha’s