De inherente Boeddha-aard in ons allen

 

Er kunnen oneindig vele geboortes en eindeloos vele transformaties in de wereld zijn, allemaal vanwege de Boeddha-aard.

 

In het eerste begin was het universum nevelachtig en onherkenbaar. Terwijl het Luchtruim en de Aarde zich ontwikkelden, waren er geen levende wezens. De wereld zoals we hem nu kennen, was toen nog niet te zien. Er was in feite helemaal niets. Later, tijdens de fase van totstandkoming, begonnen levende wezens beetje bij beetje te ontstaan. Tot slot, waar kwamen mensen vandaan? Sommige mensen zeggen dat ze vanuit apen zijn geëvolueerd. Maar waar zijn apen uit geëvolueerd? Als het in het verleden voor apen mogelijk was om in mensen te veranderen, waarom kunnen ze dat nu dan niet? Kunnen we niet net zo goed veronderstellen dat mensen uit muizen of rupsen zijn geëvolueerd? Hoe kunnen we weten dat muizen niet uit mensen zijn geëvolueerd?

 

Wie is de eerste voorvader van alle vliegende, zwemmende en lopende wezens, evenals van alle planten? Wat is de oorsprong van de vogels in de lucht; van de vissen, schildpadden, garnalen, krabben en andere wezens in het water; van mensen en andere wezens met bloed en ademhaling; en van bloemen, grassen, bomen en alle andere planten? Dat is de Boeddha-aard.

 

De eindeloze geboorten en oneindige transformaties die plaats vinden, komen allemaal tot stand door de Boeddha-aard. Als de Boeddha-aard niet zou bestaan, zou alles ophouden te bestaan. De Boeddha-aard alleen doorstaat de eeuwigheid zonder te vergaan en bestaat eeuwig in elke stamboom.

 

De Tien Dharmarijken veranderen en ontstaan door de Boeddha-aard. De Tien Dharmarijken gaan niet verder dan één enkele gedachte. Die ene gedachte is de Boeddha-aard. Mensen zijn begiftigd met de Boeddha-aard en wanneer mensen lager in de cyclus van wedergeboorte vallen, kunnen ze dieren worden. De theorie van de Tien Dharmarijken is een erg heldere uitleg van hoe de dingen zijn.

 

Hoe kwamen mensen oorspronkelijk tot stand? Laten we eens kijken hoe kippen tot stand kwamen. Wat kwam er eerst, de kip of het ei? Zonder kip is er geen ei. Zonder ei is er geen kip. De “kip-ei”-theorie heeft geen definitief antwoord.

 

Een zelfde theorie kan toegepast worden op mensen. Laten we eens kijken naar de man en de vrouw. Welke kwam eerst, de man of de vrouw? Om te zeggen dat de man als eerst kwam, werkt niet omdat een man via de baarmoeder van een vrouw geboren wordt. Om te zeggen dat de vrouw als eerst kwam, werkt ook niet omdat het mannelijke element nodig is om bevruchting plaats te laten vinden. Omdat het zo lang geleden is dat mensen zijn ontstaan, zijn mensen vergeten hoe ze ontstaan zijn.

 

Alle verschijnselen komen voort uit de Boeddha-aard. Ze blijven tot stand komen en vergaan in een eindeloze series van geboorten en transformaties die constant toenemen, zoals insecten die geboren worden in rijst. Dit is overigens een geval van iets dat geen bewustzijn heeft iets voortbrengt met bewustzijn. Volgens hetzelfde principe, kan de Boeddha-aard niets transformeren in iets en alle levende wezens en de mensheid voortbrengen. De theorie dat mensen uit apen geëvolueerd zijn is niet veelzeggend. Je kunt zien dat de mensen van verschillende landen er verschillend uitzien – er zijn mensen met een zwarte, gele, witte en rode huidskleur. Waaruit zijn zij geëvolueerd? Je kunt er eindeloos over discussiëren, maar je zult nooit een antwoord vinden. Het begrijpen van de Boeddha-aard is een betrouwbare manier om uit te leggen hoe mensen geëvolueerd zijn, maar slechts een klein aantal mensen heeft de wijsheid om dat niveau van begrip te bereiken.

 

Mensen kwamen tot stand vanuit het niets en hetzelfde geldt voor alle andere levende wezens. Cultiveren is het transformeren van het bestaan naar het niets, het terugkeren naar de bron en terug gaan naar de inherente Boeddha-aard. “Waar is dat goed voor?” vraag je. Oké, wat heeft het voor nut om een mens te zijn? Als je kunt terugkeren naar je inherente Boeddha-aard, zul je in staat zijn om snel het Boeddhapad te realiseren. De Boeddha-aard bestaat voor eeuwig. Zelfs als alle levende wezens zouden sterven, zal de Boeddha-aard nooit vergaan.

 

De geloften van Ksitigarbha Bodhisattva inspireren me om de principes uit te leggen van hoe je een mens wordt en hoe je je menselijk moet gedragen – hoe “niets in iets verandert en iets in niets verandert.” Als je dat principe niet gelooft, hoe verklaar je dan dat insecten in rijst geboren worden? Mensen in de wereld zijn net als insecten, behalve dat ze een hoger niveau van waarnemingsvermogen en een ziel hebben. Maar ze zijn nog steeds ver verwijdert van de Boeddha. Om mensen met Boeddha’s te vergelijken is hetzelfde als insecten met mensen te vergelijken.

 

Als je dat begrijpt, zul je in staat zijn om te cultiveren. Tijdens het cultiveren moeten we net zo stabiel zijn als een gebalanceerde weegschaal, kalm en vredig, zonder golven in onze natuur. Als we er echt klaar voor zijn om het Boeddhisme te accepteren, dan kunnen we samen het Boeddhisme bespreken, en kunnen we samen onderzoeken hoe we moeten cultiveren. Als iemand er niet klaar voor is om het Boeddhisme te accepteren, en nog steeds naar roem en gewin streeft, en kan rijkdom, seks, roem, voedsel en slaap, enzovoorts niet los laten, hoe kan diegene dan de waarheden van het Boeddhisme zich eigen maken en het Pad cultiveren? Laten we allemaal ontwaken!

 

Een rede gegeven op 13 September 1982

 

 

Naar volgende Dharmalezing

Terug naar Woorden van Wijsheid Volume 1