Hoofdstuk 13
De toevertrouwing van mensen en goden
Op dat moment, strekte de Bhagavān zijn goudkleurige arm uit en aaide nogmaals de kruin van het hoofd van Kṣitigarbha Bodhisattva Mahāsattva en zei, “Kṣitigarbha, Kṣitigarbha, jouw spirituele krachten, mededogen, wijsheid en welbespraaktheid zijn onvoorstelbaar. Zelfs als al de Boeddha’s van de tien richtingen hun lof zouden uitspreken voor jouw onvoorstelbare daden zouden ze niet kunnen eindigen in duizenden miljoenen eeuwigheden.
“Kṣitigarbha, Kṣitigarbha, onthou deze toevertrouwing die ik nu nogmaals aan het maken ben hier in de Trāyastriṃśa Hemel in deze grote assemblee van ontelbare miljoenen biljoenen Boeddha’s, Bodhisattva’s, goden, draken en de rest van de achtvoudige divisie. Ik vertrouw nogmaals de goden, mensen en anderen aan jou toe die nog steeds in het brandende huis zijn en die nog niet de Drievoudige Wereld verlaten hebben. Sta niet toe dat deze wezens in de slechte bestemmingen vallen zelfs voor een enkele dag en nacht, laat staan dat ze in de Vijfvoudige Meedogenloze Hel of de Avīci Hel vallen waar ze vast zouden moeten zitten voor duizenden biljoenen eeuwigheden zonder een kans om te ontsnappen.
“Kṣitigarbha, de wezens van zuidelijk Jambudvīpa hebben besluiteloze wilskrachten en naturen. Ze doen vele slechte daden uit gewoonte. Zelfs als ze besluiten om goed te doen geven ze dat besluit snel weer op. Als ze slechte omstandigheden tegenkomen hebben ze de neiging om toenemend met ze betrokken te raken. Om deze redenen verdubbel ik mijzelf in duizenden biljoenen lichamen om wezens te transformeren, ze over te brengen en ze te bevrijden, allemaal in overeenstemming met hun eigen fundamentele naturen.
“Kṣitigarbha, Ik vertrouw nu oprecht de menigten van goden en mensen aan jou toe. Als er in de toekomst, goede mannen of vrouwen zijn onder goden en mensen die een paar goede wortels in de Boeddhadharma planten zelfs als ze zo klein zijn als een plukje haar, een korreltje stof, een zandkorrel of een waterdruppel, dan moet je jouw krachten in het Pad gebruiken om ze te beschermen zodat ze geleidelijk het ongeëvenaarde Pad cultiveren en dat ze hun weg niet zullen verliezen of zich ervan zullen terugtrekken.
“Verder, Kṣitigarbha, in de toekomst, kunnen goden of mensen door de reacties van hun karmische vergeldingen voorbestemd zijn om in de slechte bestemmingen te vallen. Ze kunnen op het punt staan om te vallen of kunnen al bij de poorten van deze paden staan. Maar als ze de naam van één Boeddha of Bodhisattva of één enkele zin of vers van een Grote Voertuig Soetra kunnen reciteren, dan moet je jouw spirituele krachten gebruiken om ze met hulpmiddelen te redden. Vertoon een grenzeloos lichaam op de plekken waar ze zijn, vernietig de hellen en zorg ervoor dat ze geboren worden in de hemelen en om superieure wonderbaarlijke gelukzaligheid te genieten.”
Op dat moment, sprak de Bhagavān in verzen, zeggende, “
Ik ben nu de menigten van goden en mensen van het heden en die
van de toekomst aan jouw zorg aan het toevertrouwen.
Gebruik spirituele krachten en hulpmiddelen om ze te redden.
Sta niet toe dat ze in de slechte bestemmingen vallen.”
Op dat moment, knielde Kṣitigarbha Bodhisattva Mahāsattva op één knie, plaatste zijn palmen tegen elkaar, en zei tot de Boeddha, “Ik smeek de Bhagavān om niet bezorgd te zijn. In de toekomst, als goede mannen en vrouwen één enkele gedachte van respect hebben voor de Boeddhadharma, zal ik honderden duizenden hulpmiddelen gebruiken om ze over te brengen en ze te bevrijden. Ze zullen spoedig bevrijd worden van geboorte en sterven. Hoeveel meer zal dit wel niet het geval zijn voor diegene die, na het horen van al deze goede zaken, geïnspireerd worden om te cultiveren. Deze mensen zullen op natuurlijke wijze onomkeerbaar worden van het ongeëvenaarde Pad.”
Nadat hij klaar was met spreken, sprak een Bodhisattva genaamd Lege Ruimte Rijkdommen die in de assemblee aanwezig was tot de Boeddha, “Bhagavān, ik ben persoonlijk naar de Trāyastriṃśa Hemel gekomen en heb de lofspraak van de Tathāgata gehoord voor Kṣitigarbha Bodhisattva zijn ontzagwekkende spirituele kracht door het als onvoorstelbaar te beschrijven. Als in de toekomst goede mannen, goede vrouwen, goden en draken deze Soetra en de naam van Kṣitigarbha Bodhisattva horen, en als ze zijn afbeelding aanschouwen en tot hem buigen, hoeveel soorten zegeningen en voordelen zullen ze verkrijgen? Alstublieft, Bhagavān, zeg een paar woorden hierover ten behoeve van de wezens van het heden en de toekomst.”
De Boeddha vertelde aan Lege Ruimte Rijkdommen Bodhisattva, “Luister aandachtig, luister aandachtig, ik zal ze voor jou opsommen en beschrijven. Goede mannen of vrouwen van de toekomst kunnen afbeeldingen zien van Kṣitigarbha Bodhisattva en deze Soetra horen of lezen of het reciteren. Ze kunnen wierook, bloemen, voedsel en dranken, kleding en edelstenen gebruiken om als cadeaus te geven en om offeringen tot hem te maken. Ze kunnen hem loven, aanschouwen en tot hem buigen. Deze wezens zullen op achtentwintig manieren bevoordeeld worden,
Ten eerste, ze zullen beschermd worden door goden en draken.
Ten tweede, hun goede wortels zullen dagelijks groter worden.
Ten derde, ze zullen superieure oorzaken verzamelen die leiden tot Heiligheid.
Ten vierde, ze zullen zich niet terugtrekken van Bodhi.
Ten vijfde, hun kleding en voedsel zal overvloedig zijn.
Ten zesde, ze zullen nooit geïnfecteerd worden door epidemieën.
Ten zevende, ze zullen ontsnappen aan rampen van vuur en water.
Ten achtste, ze zullen nooit bedreigd worden door dieven.
Ten negende, ze zullen gerespecteerd worden door allen die ze zien.
Ten tiende, ze zullen geholpen worden door geesten en spirits.
Ten elfde, vrouwen die willen, kunnen herboren worden als mannen.
Ten twaalfde, vrouwen die willen, kunnen dochters van nationale leider en ambtenaren worden.
Ten dertiende, ze zullen een rechtschapen uiterlijk hebben.
Ten veertiende, ze zullen vaak in de hemelen geboren worden.
Ten vijftiende, ze kunnen keizers of nationale leiders zijn.
Ten zestiende, ze zullen de wijsheid hebben om vorige levens te kennen.
Ten zeventiende, ze zullen alles verkrijgen wat ze zoeken.
Ten achttiende, hun families zullen gelukkig zijn.
Ten negentiende, ze zullen nooit enige rampen ondergaan.
Ten twintigste, ze zullen de slechte karmische paden voor altijd verlaten.
Ten eenentwintigste, ze zullen altijd op hun bestemming aankomen.
Ten tweeëntwintigste, hun dromen zullen vredig en gelukkig zijn.
Ten drieëntwintigste, hun overleden familieleden zullen ellende achter zich laten.
Ten vierentwintigste, ze zullen zegeningen genieten die ze in vorige levens verdiend hebben.
Ten vijfentwintigste, ze zullen geprezen worden door Heiligen.
Ten zesentwintigste, ze zullen intelligent zijn en scherpe faculteiten hebben.
Ten zevenentwintigste, ze zullen edelmoedig en empathisch zijn.
Ten achtentwintigste, ze zullen uiteindelijk Boeddhaschap realiseren.”
“Verder, Lege Ruimte Rijkdommen Bodhisattva, als goden, draken of spirits van het heden of de toekomst de naam van Kṣitigarbha Bodhisattva horen, buigen tot een afbeelding van Kṣitigarbha of horen van de geloften van Kṣitigarbha uit het verleden en de gebeurtenissen van zijn beoefeningen, en hem dan loven, aanschouwen en tot hem buigen zullen ze op zeven manieren bevoordeeld worden, “
Ten eerste, ze zullen snel stijgen tot niveaus van Heiligheid.
Ten tweede, hun slechte karma zal verdwijnen.
Ten derde, alle Boeddha’s zullen hen beschermen en dicht bij hen zijn.
Ten vierde, ze zullen zich niet terugtrekken van Bodhi.
Ten vijfde, hun aangeboren krachten zullen vergroten.
Ten zesde, ze zullen vorige levens kennen.
Ten zevende, ze zullen uiteindelijk Boeddhaschap realiseren.”
Op dat moment, al de onbeschrijfelijke onuitspreekbare aantallen Boeddha’s, Tathāgata ’s die gekomen waren vanuit de tien richtingen, en grote Bodhisattva’s, goden, draken en de rest van de achtvoudige divisie, na het horen van de lofspraak van Śākyamuni Boeddha over de grote ontzagwekkende spirituele krachten van Kṣitigarbha Bodhisattva, prezen deze ongekende gebeurtenis. Daarop volgde dat wierook, bloemen, hemelse gewaden en parelkettingen neerdaalde in de Trāyastriṃśa Hemel als offeringen tot Śākyamuni Boeddha en Kṣitigarbha Bodhisattva, en iedereen in de assemblee staarde en bogen gezamenlijk tot de Boeddha en de Bodhisattva. Toen plaatste ze hun palmen tegen elkaar en trokken zich terug.