Hoofdstuk 1
Spirituele Penetraties in het Paleis
van de Trāyastriṃśa Hemel
Zo heb ik gehoord. Op een moment, was de Boeddha in de Trāyastriṃśa Hemel Dharma aan het spreken voor zijn moeder. Op dat moment, verzamelde ontelbaar vele Boeddha’s en Grote Bodhisattva’s Mahāsattva’s afkomstig van grenzeloze werelden van de tien richtingen zich om Śākyamuni Boeddha te loven voor hoe hij bekwaam is om krachtige grote wijsheid en spirituele penetraties in de slechte wereld van de vijf troebelheden te manifesteren. Ze prezen hoe hij de halsstarrige wezens reguleert en bedwingt zodat ze kunnen leren wat ellende veroorzaakt en wat leidt tot gelukzaligheid. Elk van hen stuurde zijn bediende om hun respect te tonen aan de Bhagavān.
Op dat moment glimlachte de Tathāgata en stootte biljoenen grote lichtwolken uit. Er was de lichtwolk van grote verwezenlijking, de lichtwolk van groot mededogen, de lichtwolk van grote wijsheid, de lichtwolk van grote Prajñā, de lichtwolk van grote samādhi, de lichtwolk van grote welgezindheid, de lichtwolk van grote zegeningen, de lichtwolk van grote verdienste, de lichtwolk van groot toevlucht en de lichtwolk van grote lofuiting.
Na het uitstoten van onbeschrijfelijk vele lichtwolken, uitte hij ook vele wonderbaarlijke, subtiele geluiden. Er was het geluid van Dāna pāramitā, het geluid van Sīla pāramitā, het geluid van Kṣānti pāramitā, het geluid van Vīrya pāramitā, het geluid van Dhyāna pāramitā en het geluid van Prajñā pāramitā. Er was het geluid van mededogen, het geluid van vreugdevol geven, het geluid van verlossing, het geluid van geen uitstromen, het geluid van wijsheid, het geluid van grote wijsheid, het geluid van de leeuwenbrul, het geluid van de grote leeuwenbrul, het geluid van donderwolken en het geluid van grote donderwolken.
Nadat hij onbeschrijfelijk vele geluiden had geuit verzamelden ontelbare miljoenen goden, draken, geesten en spirits van de Sahāwereld en andere werelden zich ook in het paleis van de Trāyastriṃśa Hemel.
Ze kwamen vanuit de Hemel van de Vier Koningen, de Trāyastriṃśa Hemel, de Suyama Hemel, de Tuṣita Hemel, de Gelukzaligheid Transformaties Hemel en de Hemel van Comfort Verkregen Door Andermans zijn Transformaties.
Ze kwamen vanuit de Hemel van de Menigten van Brahma, de Hemel van de Ministers van Brahma, de Hemel van de Grote Brahmaheer, de Hemel van Minder Licht, de Hemel van Eindeloos Licht, de Hemel van Helder Geluid, de Hemel van Mindere Zuiverheid, de Hemel van Eindeloze Zuiverheid en de Hemel van Universele Zuiverheid.
Ze kwamen vanuit de Geboorte van Zegeningen Hemel, de Liefde van Zegeningen Hemel, de Uitbundige Fruit Hemel, de Geen Gedachte Hemel, de Geen Kwellingen Hemel, de Geen Hitte Hemel, de Goede Standpunten Hemel, de Goede Manifestaties Hemel, de Ultieme Vorm Hemel, de Maheśvara Hemel, enzovoorts, tot aan de Hemel van de Station van Geen Gedachte noch Geen-Gedachte.
Al deze groepen van goden, draken, geesten en spirits kwamen en verzamelden zich gezamenlijk.
Verder, kwamen zeespirits, rivierspirits, beekspirits, boomspirits, gebergtenspirits, aardespirits, kreek en moerasspirits, spruit en kiemplantspirits, dag, nacht en ruimtespirits, hemelspirits, voedsel en drankenspirits, grassen en houtspirits en andere spirits zoals dezen van de Sahā en andere werelden en verzamelden zich gezamenlijk.
Daarnaast, kwamen alle grote geestkoningen van de Sahā en andere werelden en verzamelde zich gezamenlijk. Zij waren de geestkoning Kwade Ogen, de geestkoning Bloeddrinker, de geestkoning Kern en Energie-eter, de geestkoning Foetus en Eieren-eter, de geestkoning Verspreider van Ziekten, de geestkoning Verzamelaar van Vergiften, de geestkoning Aardig van Aard, de geestkoning Zegeningen en Voordelen, de geestkoning Groots Aanzien en Eerbiedigheid en anderen.
Op dat moment, zei Śākyamuni Boeddha tot de Dharmaprins Mañjuśrī Bodhisattva Mahāsattva, “Nu je deze Boeddha’s, Bodhisattva’s, goden, draken, geesten en spirits van dit land en andere landen aanschouw die nu allemaal verzameld zijn in de Trāyastriṃśa Hemel, weet jij met hoe velen ze zijn?”
Mañjuśrī zei tot de Boeddha, “Bhagavān, zelfs als ik ze zou optellen en berekenen met mijn spirituele krachten voor een duizend eeuwigheden, zou ik nog steeds niet in staat zijn om hun aantallen te weten te komen.”
De Boeddha vertelde aan Mañjuśrī, “Nu ik ze aanschouw met mijn Boeddhaoog, kunnen hun aantallen niet uitgeput worden. Deze wezens zijn overgebracht, worden overgebracht, zullen overgebracht worden, zijn tot verwezenlijking gebracht, worden tot verwezenlijking gebracht of zullen tot verwezenlijking gebracht worden door Kṣitigarbha Bodhisattva gedurende vele eeuwigheden.”
Mañjuśrī zei tot de Boeddha, “Bhagavān, ik heb gedurende velen eeuwigheden goede wortels gecultiveerd en mijn wijsheid is gecertificeerd als onbelemmerd. Wanneer ik hoor wat de Boeddha zegt, accepteer ik het meteen met vertrouwen. Maar Śravaka’s met kleine verwezenlijkingen, goden, draken, en de rest van de Achtvoudige Divisie, en wezens van de toekomst die de ware en oprechte woorden van de Tathāgata horen, zullen ongetwijfeld twijfels koesteren. Zelfs als ze de lering zeer respectvol ontvangen, zullen ze het toch niet kunnen voorkomen dat ze het belasteren. Mijn enige wens is dat de Bhagavān voor iedereen wil verkondigen wat Kṣitigarbha Bodhisattva Mahāsattva in het verleden heeft beoefend en welke geloften hij heeft gemaakt terwijl hij op het niveau van het planten van oorzaken was die hem nu in staat stellen om te slagen in het uitvoeren van zulke onvoorstelbare daden.”
De Boeddha zei tot Mañjuśrī, “Bij wijze van analogie, veronderstel dat elke grasspriet, boom, woud, rijstplant, hennepstengel, bamboe, riet, berg, steen en stofkorrel in een Drieduizend Groot Duizend Werelden Systeem een Ganges Rivier was. Veronderstel dan dat elke zandkorrel in al deze Ganges Rivieren een wereld was en dat elke stofkorrel in al deze werelden een eeuwigheid was. Veronderstel dan dat elke stofkorrel verzameld in al deze eeuwigheden op zichzelf een eeuwigheid was. De tijd die verstreken is sinds Kṣitigarbha Bodhisattva gecertificeerd was tot de positie van de Tiende Grond is duizendmaal langer dan die in de analogie hierboven. Nog langer was de tijd die hij doorbracht op de niveaus van Śravaka en Pratyekaboeddha.
“Mañjuśrī, de ontzagwekkende spirituele kracht en geloften van deze Bodhisattva zijn onvoorstelbaar. Als goede mannen of vrouwen van de toekomst de naam van deze Bodhisattva horen, hem prijzen, aanschouwen en tot hem buigen, zijn naam uitroepen, offeringen tot hem maken, of als ze zijn afbeelding tekenen, uithakken, gieten, beeldhouwen of gelakte afbeelding van hem maken, zullen deze mensen honderd keer in de Hemel van de Drieëndertig herboren worden en zullen nooit in de Slechte Paden vallen.
“Mañjuśrī, onbeschrijfelijk vele eeuwigheden geleden, gedurende de tijd van een Boeddha genaamd Leeuwensprint Compleet in de Tienduizend Beoefeningen Tathāgata, was Kṣitigarbha Bodhisattva Mahāsattva de zoon van een belangrijke ouderling. Die ouderling’s zoon, bij het waarnemen van de kenmerken en beeldschone eigenschappen van de Boeddha en hoe de duizend zegeningen hem sierden, vroeg aan die Boeddha welke beoefeningen en geloften hem zo verheven maakte. Leeuwensprint Compleet in de Tienduizend Beoefeningen Tathāgata zei toen tot de ouderling’s zoon, ‘Als je wenst om een lichaam als dat van mij te bezitten, moet je eerst een lange tijd besteden aan het bevrijden van wezens die ellende aan het ondergaan zijn.’
“Mañjuśrī, die opmerking zorgde ervoor dat de ouderling’s zoon een gelofte maakte, ‘Vanaf nu tot aan het einde der tijden gedurende ontelbare eeuwigheden, zal ik uitgestrekte behulpzame middelen gebruiken om wezens in de Zes Paden te helpen die ellende aan het ondergaan zijn voor hun overtredingen. Alleen wanneer ze allemaal bevrijd zijn, zal ik zelf een Boeddha worden.’ Vanaf het moment waarop hij deze grote gelofte maakte in de aanwezigheid van die Boeddha tot het heden, zijn honderden duizenden nayuta’s van onuitsprekelijk vele eeuwigheden verstreken, en toch is hij nog steeds een Bodhisattva.
“Een ander moment, onvoorstelbare asaṃkhyeya eeuwigheden geleden, was er een Boeddha genaamd Verlichting-Bloem Samādhi Zelf-Meesterschap Koning Tathāgata. De levensspan van die Boeddha was vierhonderdbiljoen asaṃkhyeya eeuwigheden. Gedurende zijn Dharmagelijkenistijdperk, leefde er een Brahmaanvrouw begiftigd met omvangrijke zegeningen van vorige levens die door iedereen gerespecteerd werd. Of ze nou wandelde, stond, zat of lag, goden omringde haar en beschermde haar. Haar moeder, hing echter, een afwijkend geloof aan en kleineerde het Drievoudige Juweel vaak.
“De waardige dochter maakte gebruik van vele hulpmiddelen om haar moeder te proberen te overtuigen om juiste standpunten te handhaven, maar haar moeder geloofde nooit volledig. Weldra, overleed de moeder en haar bewustzijn viel in de Meedogenloze Hel.
“Toen haar moeder’s leven eindigde, wist de Brahmaanvrouw, dat haar moeder terwijl ze nog leefde niet in oorzaak en gevolg gelooft had, en vreesde dat haar karma er zeker voor zou zorgen dat ze in de Slechte Paden getrokken zou worden. Daarom, verkocht ze het huis van de familie en schafte vele soorten van wierook, bloemen en andere cadeaus aan. Hiermee voerde ze een grote offering uit in de Stoepa’s en Kloosters van die Boeddha. In een van de Kloosters zag ze een uitzonderlijk mooie afbeelding van de Tathāgata Verlichting-Bloem Samādhi Zelf-Meesterschap Koning. Toen de Brahmaanvrouw de geëerde verschijning zag, werd ze dubbel zo respectvol terwijl ze bij haarzelf dacht, ‘Boeddha’s worden Grote Verlichte Meesters genoemd die alwetendheid hebben bereikt. Als deze Boeddha in de wereld zou zijn had ik hem kunnen vragen waar mijn moeder heen is gegaan nadat ze overleden was. Hij zou dat zeker weten.’
“De Brahmaanvrouw huilde toen voor een hele lange tijd terwijl ze verlangend naar de Tathāgata staarde. Plotseling zei een stem uit het niets, ‘O huilende waardige vrouw, ben niet zo verdrietig. Ik zal jou nu laten zien waar je moeder heen is gegaan.’
“De Brahmaanvrouw plaatste haar palmen tegen elkaar terwijl ze tot het niets zei, ‘Welke deugdzame godheid stelt mij gerust gedurende mijn bedroefdheid? Vanaf de dag dat ik mijn moeder verloor, heb ik haar dag en nacht in mijn gedachten gehouden, maar ik kan nergens heen gaan waar ik kan vragen over het rijk van haar wedergeboorte.’
“De stem uit het niets sprak nogmaals tot de vrouw, ‘Ik ben diegene die je aanschouw en vereert, de voormalige Verlichting-Bloem Samādhi Zelf-Meesterschap Koning Tathāgata. Omdat ik gezien heb dat jouw achting voor je moeder het dubbele is ten opzichte van gewone wezens, ben ik gekomen om jou te laten zien waar ze is.’
“De Brahmaanvrouw leunde plotseling in de richting van de stem die ze hoorde en viel, waarbij ze zichzelf ernstig verwondde. Diegene die rondom haar stonden ondersteunde en verzorgde haar, en na een lange tijd kwam ze weer bij bewustzijn. Toen sprak ze tot de leegte, en zei, ‘Ik hoop dat de Boeddha meedogend zal zijn en me snel vertelt in welk rijk mijn moeder herboren is. Ik ben nu zelf stervende.’
“Verlichting-Bloem Samādhi Zelf-Meesterschap Koning Tathāgata vertelde aan de waardige vrouw, ‘Nadat je jouw offeringen gemaakt heb, ga dan snel terug naar huis. Ga dan rechtop zitten en concentreer op mijn naam. Dan zal je snel te weten komen waar jouw moeder herboren is.’ De Brahmaanvrouw boog tot de Boeddha en keerde terug naar huis. De herinnering aan haar moeder ondersteunde haar terwijl ze rechtop zat en de Verlichting-Bloem Samādhi Zelf-Meesterschap Koning Tathāgata gedacht.
“Nadat ze dat gedaan had voor een dag en een nacht, zag ze zichzelf plotseling bij een zee waarvan het water schuimde en borrelde. Vele gemene beesten met ijzeren lichamen vlogen snel heen en weer boven deze zee. Ze zag biljoenen mannen en vrouwen op en neer dobberen in de zee, er werd om ze gevochten, gegrepen en verslonden door de slechte beesten. Ze zag yakṣa’s met verschillende vormen. Enkele hadden vele handen, enkele vele ogen, enkele vele benen, enkele vele hoofden. Met hun scherpe slagtanden, dreven ze de overtreders naar de gemene beesten. Of de yakṣa’s grepen de overtreders zelf en verwrongen hun hoofden en voeten samen tot vormen die zo huiveringwekkend waren dat niemand er lang naar zou durven kijken.
“Gedurende deze tijd was de Brahmaanvrouw van nature zonder angst, dankzij de kracht van het gedenken van de Boeddha.
“Een geestkoning genaamd Vergifloos boog zijn hoofd als begroeting en zei tot de waardige vrouw, ‘Welkom, O Bodhisattva. Welke omstandigheden brengen u hier?’
“De Brahmaanvrouw vroeg aan de geestkoning, ‘Wat is deze plek?’
“Vergifloos antwoordde, ‘We zijn aan de westzijde van de Grote IJzeren Ring Berg en dit is de eerste zee van de zeeën die het omringen.’
“De waardige vrouw zei, ‘Ik heb gehoord dat de hellen binnenin de IJzeren Ring zijn. Is dat werkelijk zo?’
“Vergifloos antwoordde, ‘Ja, de hellen zijn hier.’
“De waardige vrouw vroeg, ‘Hoe ben ik nu naar de hellen gekomen?’
“Vergifloos antwoordde, ‘Als het niet door ongelofelijke spirituele kracht was die jou hierheen heeft gebracht, dan was het de kracht van karma. Dit zijn de enigste twee manieren waarop iemand hier kan komen.’
“De waardige vrouw vroeg, ‘Waarom is dit water aan het koken en borrelen, en waarom zijn er zoveel overtreders en gemene beesten?’
“Vergifloos antwoordde, ‘Dit zijn wezens van Jambudvīpa die slechte daden hebben begaan. Ze zijn kort geleden overleden en negenenveertig dagen zijn verstreken zonder dat er enige verdienstelijke daden zijn uitgevoerd namens hun door nog levende familieleden om ze te redden van hun benardheid. Daarnaast, hebben ze zelf gedurende hun levens geen goede oorzaken geplant. Nu roept hun eigen karma deze hellen op. Hun eerste taak is om deze zee over te steken. Tienduizend yojana’s ten oosten van deze zee is er een andere zee waarin ze twee keer zoveel ellende moeten ondergaan. Ten oosten van die zee is er nog een andere zee waar de ellenden nog eens verdubbeld worden. Wat de gecombineerde slechte oorzaken van de drie karmische voertuigen oproept wordt de zee van karma genoemd. Dit is die plek.’
“De waardige vrouw vroeg aan de geestkoning Vergifloos, ‘Waar zijn de hellen?’
“Vergifloos antwoordde, ‘Binnenin de drie zeeën zijn er honderden duizenden hellen, elk verschillend. Achttien daarvan staan bekend als de grote hellen. Vijfhonderd opeenvolgende hellen dienen oneindige wrede kwellingen toe. Opeenvolgend van deze zijn er honderden duizenden hellen die nog eens oneindige wrede kwellingen toedienen.’
“De waardige vrouw ondervroeg de grote geestkoning nog eens, ‘Mijn moeder is pas geleden overleden en ik weet niet waar ze heen is gegaan.’
“De geestkoning vroeg aan de waardige vrouw, ‘Toen de moeder van de Bodhisattva nog in leven was, wat voor gewoontes had ze toen?’
“De waardige vrouw antwoordde, ‘Mijn moeder handhaafde afwijkende denkbeelden en bespotte en beledigde het Drievoudige Juweel. Zelf als ze af en toe geloofde, zou ze snel weer respectloos worden. Ze is onlangs overleden en ik weet nog steeds niet waar ze herboren is.’
“Vergifloos vroeg, ‘Wat was de naam en tot welke familie behoorde de moeder van de Bodhisattva?’
“De waardige vrouw antwoordde, ‘Mijn beide ouders waren Brahmanen; mijn vaders naam was Shila Sudarshana, mijn moeders naam was Yue Di Li.’
“Vergifloos plaatste zijn palmen tegen elkaar en smeekte de waardige vrouw, ‘Alstublieft, Waardige, keer snel terug naar huis. Het is voor jou niet langer nodig om te treuren. De zondenaar Yue Di Li is drie dagen geleden in de hemelen geboren. Er wordt gezegd dat ze profijt heeft ontvangen van gemaakte offeringen en gecultiveerde zegeningen door haar trouwe dochter die geven tot Verlichting-Bloem Samādhi Zelf-Meesterschap Koning Tathāgata heeft beoefend bij Stoepa’s en Kloosters. Niet alleen was de moeder van de Bodhisattva van de hellen bevrijd, maar ook al de andere zondenaars die bestemd waren voor de Meedogenloze Hel ontvingen zaligheid en waren met haar herboren.’ Toen hij uitgesproken was, plaatste de geestkoning zijn palmen tegen elkaar en trok zich terug.
“De Brahmaanvrouw keerde snel terug als of ze uit een droom ontwaakte, en begreep wat er gebeurd was, en maakte toen een diepgaande en verreikende gelofte voor de Stoepa’s en afbeeldingen van Verlichting-Bloem Samādhi Zelf-Meesterschap Koning Tathāgata, door te zeggen, ‘Ik zweer dat ik tot aan het einde van toekomstige eeuwigheden zal reageren tot wezens die ellende aan het ondergaan zijn voor hun overtredingen door gebruik te maken van vele behulpzame middelen om hun bevrijding te bewerkstelligen.’”
De Boeddha vertelde aan Mañjuśrī, “De geestkoning Vergifloos is de huidige Bodhisattva Voornaamste Rijkdom. De Brahmaanvrouw is nu Kṣitigarbha Bodhisattva.”