Wat voor soort kracht is instaat om oorlogen te stoppen? De kracht van oprechtheid. In elke gedachte moeten we ons bewustzijnen vrij houden van haat.
Oorlogen resulteren in het verlies van levens, beschadigen van huizen en het verspillen van onze eigen energie; ze vergroten ook de milieuverontreiniging. Hoewel wij maar een klein deel van de totale menselijke wereldbevolking uitmaken, zullen we, hoewel het onmogelijk lijkt, winnen. Wij willen met onze kleine groep tot de Boeddha’s en Bodhisattva’s van de tien richtingen bidden om ‘n eind te maken aan oorlogen. Als we 120,000 procent oprecht kunnen zijn in onze wens om alle oorlogen te beëindigen, zal er tegen alle verwachtingen in ‘n beantwoording komen.
Zeg me alsjeblieft allemaal na, “Wij volgelingen, Hsuan Hua enzovoorts, smeken de oneindige, onuitputtelijke, eeuwige Drievoudige Juweel – de Boeddha’s, de Dharma en de Sangha – van de drie perioden van tijd, die de gehele lege ruimte van de tien richtingen doordringen door het gehele Dharmarijk, om grote geloften voort te brengen om alle wezens van de wereld te beschermen. Wij bidden dat de oorlog in het Midden Oosten zal stoppen en dat alle levende wezens snel kunnen genieten van vrede en geluk. In leven na leven zullen we er eeuwig naar streven om de vriendelijkheid van de Drievoudige Juweel te vereffenen. Met de uiterste oprechtheid hopen we dat de oneindige, onuitputtelijke, eeuwige Drievoudige Juweel – de Boeddha’s, de Dharma en de Sangha – van de drie perioden van tijd, die de gehele lege ruimte van de tien richtingen doordringen door het gehele Dharmarijk, ons verzoek met mededogen zullen vervullen.”
De Dharmabijeenkomst van vandaag is extreem belangrijk. Iedereen moet de wens om de wereld te redden koesteren. Iedereen moet de levens van alle levende wezens als belangrijker beschouwen dan zijn eigen leven. Wij moeten ons allemaal voornemen om de oorlogen in de wereld te laten stoppen. Als we ervoor willen zorgen de oorlogen zullen stoppen, kunnen we ons niet tegen oorlogen keren. Als je de gedachte hebt van om tegen oorlogen in de wereld te zijn, dan is er in jou zelf ‘n oorlog gaande. Zodra je je tegen enig persoon of enig oorlog keer, begin je ‘n oorlog binnenin jezelf. Wij willen oorlogen stoppen. Wat voor soort kracht is instaat om oorlogen te stoppen? De kracht van oprechtheid. In elke gedachte van ons moeten we onze geest vrij houden van haat. Als er geen haat is in onze bewustzijnen, dan zal er iets minder vijandigheid zijn in de wereld. Uiteindelijk, wanneer er helemaal geen vijandigheid meer is, wanneer we geen vijanden meer hebben, dan zal er vanzelf geen haat meer zijn.
Daarom zijn er in het Boeddhisme geen legers. Het heeft niets dat te vergelijken valt met de Kruisvaarders. Wij behandelen iedereen met vriendelijkheid, mededogen, vreugde en gelijkmoedigheid. De karmische overtredingen van levende wezens hebben geresulteerd tot de Communistische Partij, de Republikeinse Partij, de Democratische Partij, enzovoorts. Jij heb jou partij en hij heeft de zijne. Mensen met dezelfde ideeën verenigen zich en bevechten diegene die verschillend zijn ten opzichte van hen. Als je hun kant niet kiest, beschouwen ze je als ‘n vijand. Het Boeddhisme heeft geen partijen of kampen. Het keert zich tegen niemand. Het houdt van iedereen als een bloedverwante en het haat niemand. En daarom bepleit de Stad van Tienduizend Boeddha’s (CTTB) de zes heldere paden, ook bekend als de zes soorten van wijsheid of de zes demonoverwinnende stampers of de zes monsterspottende spiegels. Wat zijn ze? De eerste is om niet te vechten. Waarom moet je niet vechten? Zodra je ergens om begint te vechten dat iemand anders wil hebben, zal die persoon met jou gaan vechten. Maar de beoefening van de Stad van Tienduizend Boeddha’s is, “Als mensen het weggooien, zal ik het oppakken. Als mensen het willen, zal ik het weggeven.” Wij pakken datgene dat anderen niet willen; wij pakken niet datgene dat mensen willen. Dat is de manier waarop de Stad van Tienduizend Boeddha’s handelt.
De tweede is om niet hebzuchtig te zijn. Wij zijn niet gierig voor dingen waar anderen wel gierig voor zijn. Als je gierig bent, dan zal je zelfzuchtig zijn. Als je geen hebzucht heb, is dat ware onzelfzuchtigheid. Aangezien je niet egoïstisch bent, zal je niets zoeken. Waarom gaan mensen overal heen om dingen te zoeken? Dit komt door hebzucht. Wij willen onzelfzuchtig zijn en niet zoeken. Daarom is de derde dus niet zoeken. De vierde is om niet zelfzuchtig te zijn en de vijfde is om geen persoonlijk voordeel na te streven. Dezen werken allemaal op de zelfde manier. De zesde is om niet te liegen. Waarom vertellen mensen leugens? Dit is omdat ze hun zelfzuchtige belangen willen beschermen. Waarom zijn ze zelfzuchtig? Dit is omdat ze naar iets op zoek zijn, of iets begeren of ergens om vechten.
Als iemand niet zelfzuchtig is, geen persoonlijk voordeel nastreef, niets zoekt, niet strijd en geen hebzucht heb, dan hoeft diegene niet te liegen en mensen te misleiden zoals iemand zou kunnen doen bij het doen van zaken. Wanneer een item overduidelijk tien dollar waard is, probeert de verkoper het je voor honderd dollar te verkopen, door te zeggen, “Dit is echt ‘n koopje. Ik maak hier helemaal geen winst mee.” Hij moet een verkooppraatje houden. Aangezien we niet strijden, we niet begerig zijn, we niets zoeken, we niet zelfzuchtig zijn en geen persoonlijk voordeel willen, hebben we geen reden om leugen te vertellen. We koesteren de levens van anderen meer dan die van onszelf. Daarom, nu dat jullie vandaag met mij toevlucht hebben genomen, ben ik bereid om jullie karmische overtredingen op me te nemen alsof ze van mijn eigen zijn. Ik ben bereid om dit te doen omdat ik gelezen heb over de vroegere heiligen en waardigen, zij namen allemaal de schuld op zich voor de fouten van anderen, maar schoven de verantwoordelijkheid voor hun eigen fouten niet af op anderen. Keizer Tang van de Shang Dynastie zei, “Als ik overtredingen bega, straf de bevolking niet. Als de mensen overtredingen begaan, ligt de schuld bij mij.” Zo richtte hij zich tot de Hoogste Heerser, tot God en misschien zelfs tot de Boeddha om hen te vragen om zijn bevolking niet te veroordelen.
Een lezing gegeven op 11 Oktober 1990,
in Londen, Engeland