Na mo sa dan tuo. Su qie duo ye. E la he di. San miao san pu tuo xie (3x)

 

[De eerste vier regels van de Shurangama Mantra

worden aan het begin van ‘n Dharmagesprek of

‘n Soetralezing gereciteerd om alle Boeddha’s en Bodhisattva’s te eren]

 

Religieuze leiders, goede en wijze adviseurs en hoogst deugdzame personen van alle landen, ik vraag vandaag voor jullie mededogen nu we bijeengekomen zijn om de relatie tussen Boeddhisme en wereldvrede te onderzoeken. Boeddhisme is vrede, en vrede is gewoon Boeddhisme. Er is geen conflict tussen hen. Mensen die de leringen van de Boeddha bestuderen zijn in feite vrede aan het bestuderen. Diegene die de leringen van de Boeddha niet bestuderen kunnen niet vredig zijn. Waarom zeg ik dit? Mensen die Boeddhisme aan het bestuderen zijn moeten de Samadhi van strijdloosheid leren. Strijdloosheid betekent de afwezigheid van alle conflicten en ruzies. Het betekent dat we nemen wat anderen niet willen; wat anderen willen, dat willen we niet. Dat is vrede.

 

Waarom strijden mensen? Waar komt de tweestrijd vandaan? Het begint in de bewustzijnen van mensen. Zodra je strijdt, heb je geen rust. Wanneer je niet strijdt, is er rust. Vrede is de afwezigheid van alle strijd. De afwezigheid van vrede betekent dat er strijd is.

 

Toen de Boeddha in de wereld was, had de Juiste Dharma de overhand. Toen de Boeddha Nirvana had betreden, had de Dharmagelijkenis Tijdperk de overhand. Nu zijn we in de Dharmabeëindiging Tijdperk, waarin strijd de overhand heeft.

 

Er is ‘n vers die zegt,

 

Strijd behelst winnen en verliezen;

Het is tegenstrijdig met het Pad.

Wanneer het bewustzijn van de vier kenmerken verrijst,

Hoe kan je dan Samadhi verkrijgen?

 

Zodra je begint te strijden, ga je tegen het Pad in. Zodra je strijd, heb je het kenmerk van ‘n zelf. Met het kenmerk van ‘n zelf, is er ook het kenmerk van anderen. Zodra je het kenmerk van anderen hebt, ontstaat het kenmerk van levende wezens, en daarmee komt het kenmerk van ‘n levensspan. En wanneer het bewustzijn van de vier kenmerken ontstaat, hoe kan je juiste concentratie verkrijgen?

 

Bij het bestuderen van het Boeddhisme of bij andere religies, bij bet bestuderen van wat voor soort van beoefening dan ook, zodra we gedachtes van strijd en competitiviteit hebben, is vrede verloren. Daarom zei ik,

 

Strijd behelst winnen en verliezen;

Het is tegenstrijdig met het Pad.

Wanneer het bewustzijn van de vier kenmerken verrijst,

Hoe kan je dan Samadhi verkrijgen?

 

Als je bewustzijn ingesteld is om te strijden, hoe kan je dan enig voordeel halen uit religie? Niet alleen is er geen voordeel, er is in werkelijkheid nadeel, omdat jouw strijden mensen schaadt en hun leven in gevaar brengt. Dit is niet vrede. Als we vrede op aarde willen, moeten we beginnen door niet te strijden.

 

De eerste van de vier kenmerken is het kenmerk van ‘n zelf. Hoe ontstaat het “zelf”? Er zijn ‘n paar zinnen die het “zelf” beschrijven, die als volgt gaan,

 

Wie was ik voor dat ik geboren werd?

Wie was ik nadat ik geboren was?

Terwijl ik opgroei en ‘n volwassene wordt, dat ben ik.

Maar wanneer ik mijn ogen sluit en alles duister wordt, wie ben ik dan?

 

Deze verzen onderzoeken de vraag naar het zelf. Waar was ik voordat ik in dit lichaam geboren werd? Wie was ik uiteindelijk? Nadat ik geboren was, wist ik als kind nog niet wie ik was. Nu ik echter opgegroeid ben en ‘n volwassene ben, heb ik het gevoel dat er ‘n “ik” is.

 

Delen van ons lichaam, de vier ledematen en honderden botten, het hoofd, de voeten, handen, armen, ogen, oren, mond, tanden, tong en het lichaam als ‘n geheel hebben allemaal hun eigen namen, maar welk van hen wordt het “zelf” genoemd? Je kunt het hele lichaam beschouwen, maar je zult het “zelf” er niet vinden. Je weet dat er ‘n “zelf” is, maar je kunt het niet vinden. Wat is het zelf nou precies? Wanneer je je ogen sluit en sterft, wie ben je dan? De “zelf” is ‘n vaag, vaag ding. De naam en de realiteit komen niet overeen. Je weet niet wat er bedoelt wordt met de zelf, anderen, levende wezens of ‘n levensspan. Maar hoewel mensen geen idee hebben, willen ze nog  steeds leven en willen niet sterven. Ze willen eten en zich niet hongerig voelen. Ze willen kleren dragen en zich niet koud voelen. Ze willen slapen en zich niet moe voelen. Waarom is dit? Ze willen zelfs slechte dingen doen en het vermijden om goede daden te doen. Ze willen stout zijn en zijn niet gehoorzaam aan hun ouders. Wie heeft hun geleerd om zo te zijn?

 

Als er ‘n “ik” is, waarom dan kan “ik” mijn ogen er niet van weerhouden om slechtziend te worden, mijn oren ervan weerhouden om doof te worden of mijn tanden ervan weerhouden om uit te vallen? Wanneer ik ziek wordt en op het punt sta om te sterven,waarom kan “ik” daar dan niets aan doen?Als de “ik” niet ‘n valse naam is, wat is het dan? Is dit nou niet verwardheid en ‘n gebrek aan inzicht? Boeddhaschap is ware inzicht.

 

De reden dat de wereld geen vrede kent is dat mensen onnozel en onwetend zijn. Voor vrede in de wereld te heersen, moeten mensen wijsheid hebben en in staat zijn om toegeeflijk te zijn in de richting  van anderen in plaats van om te strijden. In de geschiedenis van China bijvoorbeeld, stond de keizer Yao de troon af aan Shun, en Shun gaf het door aan Yu. De ene keizer gaf de troon vrijwillig af aan de volgende. Deze keizers waren bereid om hun koninkrijk aan anderen te geven. Omdat er toegeeflijkheid was in plaats van strijd, was hun tijdperk er een van vrede en voorspoed.

 

De ouden waren in staat om de hele natie aan anderen over te dragen, omdat ze alle uitwendige bezittingen zoals land niet meer waard achtte dan ‘n paar versleten schoenen. Maar toch wilden ze voor dat oude paar schoenen zorgen, en wilden ze hun land beschermen, daarom zochten ze naar iemand die de gift waardig was. Keizer Yao doorzocht het hele land op zoek naar ‘n deugdzaam persoon, een die geen begeerte had, aan wie hij het koninkrijk kon toevertrouwen.

 

Destijds leefde er twee heiligen in China, Chaofu en Xuyou, die geen hebzucht hadden. Chaofu had geen huis om in te wonen. Hij woonde in ‘n boom, net als ‘n vogel die in ’n nest woont. Hij bouwde ‘n nest in ‘n boom. Daarom werd hij Chaofu genoemd, “Man van het Nest.” Xuyou was ‘n koeherder. Hij bracht zijn eigen koe groot en dronk iedere dag ‘n beetje melk om zichzelf in leven te houden.

 

Chaofu had niet eens ‘n kom. Iemand gaf hem ’n pompoenschil die gebruikt kon worden om mee te drinken, maar wanneer de wind waaide werd de pompoenschil heen en weer geblazen die hij aan z’n boom had gehangen, het schraapte langs de boom en maakte zo’n kabaal dat hij het niet meer wou hebben. Hij gebruikte liever zijn handen om water op te scheppen. Dat is hoe zuinig hij leefde. Hij had geen begeerte. Xuyou at iedere dag wat wilde groenten en dronk iedere dag ‘n beetje melk, en dat was genoeg. Hij was ook niet begerig.

 

Toen keizer Yao van deze twee mensen hoorde die niet begerig waren en niet met anderen streden, wou hij het koninkrijk aan hen geven. Daarom ging hij op zoek naar Chaofu en zei tegen hem dat hij hem zijn koninkrijk wilde geven en hem de keizer wilde laten zijn. Toen hij dat hoorde, draaide Chaofu zich om en rende naar de rivier om zijn oren te wassen. Waarom? Hij had het gevoel dat het voorstel van de keizer om hem het land te geven zijn oren vervuild had, en daarom wilde hij die vieze worden wegwassen.

 

Toen Xuyou zag dat Chaofu zijn oren aan het wassen was in de rivier, vroeg hij, “Wat ben je aan het doen? Wat is er met je oren gebeurd?”

 

“Keizer Yao had niets beters te doen, en daarom kwam hij bij mij en vroeg of hij mij zijn koninkrijk kon geven en mij als keizer kon laten heersen,” zei Chaofu. “Ik heb het gevoel dat mijn oren door zijn woorden vervuild zijn en daarom probeer ik ze schoon te wassen.” Xuyou was bezig geweest met het laten drinken van z’n koe, maar toen hij dat hoorde, leidde hij onmiddellijk zijn koe stroomopwaarts om te drinken.

 

“Waarom breng je je koe stroomopwaarts?” Vroeg Chaofu.

 

“Als je jouw vieze oren in de rivier wast, zal het het water vervuilen,” zei Xuyou, “en ik kan mijn koe geen vuil water laten drinken. Ook al is ze ‘n koe, wil zij ook geen vuil water drinken.”

 

Denk er over na. Zie hoe onberispelijk de ouden waren! Zij waren zo vrij van begeerte en strijd dat toen iemand hen probeerde het hele koninkrijk te geven, wilde ze het niet. Mensen van tegenwoordig raken steeds verder en verder verwijderd van het juist pad, allemaal vanwege hun “zelf”. Wat is de zelf? Wijzelf begrijpen het niet, maar toch zijn we de hele dag zo gehecht aan de zelf dat we al het overige vergeten. Het is simpelweg die gehechtheid aan de zelf waardoor we geen wijsheid hebben. Als je door de zelf heen kunt kijken en het los kunt laten, dan zal je vrij en op je gemak zijn, en er zullen geen problemen meer zijn. Doordat je het niet kunt doorzien en het kunt loslaten, ben je niet vrij en op je gemak. In plaats daarvan is de zelf troebel en verward, leef alsof je dronken bent en sterf alsof in ‘n droom. Wanneer je uit je bed komt, loop je maar ‘n beetje rond voor ’n tijdje, ik heb geen idee wat je aan het doen bent. Dan wanneer je daarmee klaar bent, ga je weer slapen. Eten is hetzelfde. Je eet vandaag, maar morgen moet je weer eten. Dit gaat iedere dag door gedurende enkele decennia en dan is het allemaal voorbij. Wie weet waar je “zelf” dan heen gaat? Je weet zelf niet eens waar je “zelf” heen gaat, maar toch drijft deze valse “zelf” je voor om er lekker voedsel en mooie kleren voor te vinden. Je zwoeg voor de valse “zelf,” en maak zich zorgen wanneer het hongerig, of koud, of dorstig wordt. Je probeert het in de beste gezondheid te houden, maar wanneer de tijd aanbreekt, moet het nog steeds sterven. Kijk eens goed! Je scharrel je hele leven woest rond, en put jezelf uit totdat je oren slechthorend worden, je ogen slechtziend worden, je tanden uit vallen, je haren grijs worden, je benen niet langer kunnen lopen en je niet helemaal weet wat je met jezelf aan moet. Omdat je je ware “zelf” niet heb herkent, ben je bedrogen. Wanneer het tijd is om te sterven, ben je niet vrij en heb je geen controle over wat er gebeurt.

 

We moeten het allemaal overpeinzen. Voor duizenden jaren zijn mensen geboren, zijn gestorven en zijn herboren, keer op keer. Mensen leven het ene hectische leven na het andere. In al dezen duizenden jaren ondergingen we enkel geboorte en dood, dood en geboorte. We hebben gehuild en gelachen, gelachen en gehuild. Een gedicht zegt,

 

 

Vissen springen in het water;

Mensen gaan tekeer in de wereld.

Ze weten niet genoeg om deugdzame

daden de verrichten,

Maar creëren harteloos slecht karma.

 

Je kan goud en zilver opstapelen zo hoog

als ’n berg,

Maar wanneer je je ogen sluit, is het allemaal weg.

Met legen handen kom je voor Koning Yama,

En spijtig laat je jouw tranen vallen.

 

Pas dan, net als ‘n crimineel die in de gevangenis wordt gegooid, heb je spijt voor datgene dat je gedaan heb, maar het is al te laat. Ik spreek niet veel Engels, maar ik ken wel de woorden “too late” [“te laat”].

 

Groot Brittannië is ‘n zeer beschaafde samenleving, ‘n culturele voorloper in de wereld. Ik hoop dat het zijn beschaafde cultuur met wijsheid zal doordrenken en de cultuur van wijsheid zal gebruiken om de mensen in de wereld te leiden die wijsheid ontberen. Als mensen wijsheid bezitten, zal de wereld vredig zijn. Als mensen dom en onwetend zijn, zal er geen vrede heersen op aarde.

 

De eerste vereiste voor het hebben van wijsheid is om niet te doden. Doden is niet wijs, omdat wanneer je de levens neemt van andere wezens, zij wraak zullen zoeken. Vanwege onze domheid, worden we verward, creëren we karma en ondergaan de vergelding. Als je anderen dood, zullen ze op hun beurt jou vermoorden. Als je anderen op eet, zullen zij jou op eten.

 

Een professor die in de Stad van Tienduizend Boeddha’s woont hoorde over de voordelen van het vegetarisme. Hij hoorde dat als iemand ’n vegetariër is, dat diegene geen vijandelijke banden met levende wezens zal creëren en dat diegene de daaropvolgende vergelding niet hoeft te ondergaan. Zijn gezin leefde vegetarisch en daarom voedde hij ook zijn kind als ‘n vegetariër op. Hij prentte dit principe in het bewustzijn van z’n kind, “Als je veel varkensvlees eet, zal je ‘n varken worden in je volgend leven. Als je veel rundvlees eet, zal je ‘n koe worden in je volgend leven. Als je veel schaapsvlees eet, zal je ‘n schaap worden in je volgend leven. Als je geen vlees eet, zal je geen een van deze dieren worden. Je wordt datgene dat je eet.” Het kind vond de uitleg van haar vader maar niets. Zij was slechts drie jaar oud en vroeg, “Je zei dat ik ‘n varken zal worden als ik varkensvlees eet, en dat ik ‘n  schaap zal worden als ik schaapsvlees eet en dat ik ‘n koe zal worden als ik rundvlees eet. Oké, als ik groenten eet, zal ik dan ’n groente worden?” Haar vader wist niet hoe hij deze vraag moest beantwoorden, daarom bracht hij z’n dochter met haar vraag naar mij.

 

Ik zei, “Varkens, koeien en schapen hebben allemaal poten, en wanneer je ze gaat doden, proberen ze weg te rennen. Wanneer je ze doodt, vullen hun harten zich met haat en in de toekomst zullen ze je zeker meeslepen om één van hen te worden. De schapen slepen je mee om ‘n schaap te worden, de varkens slepen je mee om ‘n varken te worden en de koeien slepen je mee om ‘n koe te worden. Maar hoe zit het met groenten? Wanneer je die eet, gillen ze niet, huilen ze niet, springen ze niet of laten ze benen groeien om mee weg te rennen. Daarom zal je waarschijnlijk geen groente worden wanneer je groenten eet.”

 

Het Chinese karakter voor “vlees” (X) bestaat uit twee “mensen” (X) in ‘n “mond” (X). Het “mond” karakter mist de onderste streep, wat betekent dat de mond wijd open is om mensen te eten.

 

In het karakter voor “vlees” (X)

Zijn er twee mensen(X);

De ene aan de binnenkant houdt zich vast aan de ene aan de buitenkant.

Levende wezens eten het vlees van levende wezens;

Als je echt erover nadenkt, is het niets anders dan mensen die mensen eten.

 

De twee mensen in het “vlees” karakter beelden iemand uit die aan het eten is en iemand die gegeten wordt. Ik herinner me dat iemand me ooit vroeg, “Wat zijn de voordelen van het vegetariër zijn? Is het niet alsof je jezelf voor de gek houd om jezelf te benadelen?”

 

Ik antwoordde: “Je kan het gevoel hebben dat je jezelf benadeelt terwijl je in leven bent, maar je zal geen verlies op je nemen nadat je gestorven bent. Als je geen vegetariër ben, dan zal je jezelf niet benadelen terwijl je in leven bent, maar je zal wel zeker na je dood. Wanneer de schulden vereffent worden, zal je datgene terug moeten betalen dat je schuldig bent.” In het licht van dit principe, als we willen dat er vrede in de wereld heerst, moeten we allemaal stoppen met het moorden en het eten van vlees. Niet doden is ware vrede. Als je anderen niet dood, zullen anderen je niet doden. Als je anderen niet op eet, zullen zij jou niet op eten. Het maakt niet uit wat onze religie is, zolang als we allemaal vegetarisch kunnen zijn, zal er vrede in de wereld heersen.”

 

Toen ik enkele decennia geleden Taiwan had bezocht, waren de mensen daar erg bezorgd over ‘n Communistische invasie. Hun levens leken aan ‘n zijde draadje te hangen en iedereen was in paniek. Zij wilde weten wanneer de Communisten zouden aanvallen, en daarom vroegen ze, “Wat zal er met Taiwan gebeuren?” Destijds was er iemand die heel nerveus werd omdat die vraag gesteld werd, omdat als ik ‘n ongepast antwoord zou geven, in de gevangenis gegooid zou kunnen worden. Het was ’n heel gevoelige aangelegenheid, en als iemand iets verkeerds zei, zouden zij gearresteerd worden, en ervan beschuldigd worden van het zijn van ‘n communist en naar de gevangenis gestuurd worden op het Groene Eiland. Diegene vreesde dat ik iets verkeerds zou zeggen. Ik zei tot diegene die de vraag stelde, “Als de Taiwanezen vegetariër worden, de Boeddha’s naam reciteren en zich onthouden van om te doden, dan zal alles goed komen. Maar als de Taiwanezen veel doden en allerlei slecht karma creëren, zullen zaken slecht aflopen. Als iedereen zich onthoud van kwaad en goed doen, zal het goed komen met Taiwan. Maar als je veel kwaad doe en niets goeds doe, dan zal Taiwan in gevaar zijn.”

 

Misschien zit er wat principe in datgene dat ik gezegd heb vanavond, maar misschien ook niet. Ik hoop dat iedereen zijn of haar eigen wijsheid zal gebruiken om te bepalen wat het principe is. Zoals het gezegd wordt,

 

Als het het Pad is, ga erop voort.

Als het niet het Pad is, trek ervan terug.

 

Ik hoop dat jullie allen datgene zullen kiezen dat goed is en het zullen volgen, en datgene zullen vastpakken dat slecht is en het zullen veranderen. Tot slot wil ik u allen gezondheid, geluk en voorspoed in alles dat u doet toewensen. Goedenavond!

 

Een lezing gegeven op 9 Oktober 1990,

In het Westminster Theatre in Londen, Engeland.

 

 

 

Naar volgende Dharmalezing

Terug naar Dharmalezingen Europa