Goede en wijze adviseurs! We kunnen niet weten hoe vaak we al samen zijn gekomen gedurende ontelbare eeuwigheden in het verleden, maar het was allemaal als ‘n droom. In de droom verschenen allerlei toestanden, maar toen we wakker werden vergaten we ze. Onze huidige ontmoeting is ook als ‘n droom. Wanneer we uit deze droom ontwaken zullen sommigen van ons er vage herinneringen aan over houden terwijl anderen het zich allemaal erg duidelijk zullen herinneren. Waarschijnlijk ontvingen we allemaal de onderrichting van de Boeddha oneindige eeuwigheden geleden, maar we begrepen de Boeddhadharma toen niet helemaal. Daarom lijkt het allemaal ‘n droom en we herinneren elkaar niet echt.

 

Nu dat we samen zijn gekomen willen we de vage herinneringen ophelderen; we willen begrijpen waar de objecten van de zes zintuigen vandaan komen. Om dat te doen moeten we eerst Prajna wijsheid bestuderen. Wanneer we eenmaal Prajna wijsheid hebben kunnen we alle zintuiglijke invloeden wegvegen en leegmaken, die we tot nu toe verzameld hebben. Dit is onze gezamenlijke doelstelling in het bestuderen van de onderrichtingen van de Boeddha.

 

Shakyamuni Boeddha zei eens, “Hoe eigenaardig! Hoe eigenaardig! Hoe eigenaardig! Alle levende wezens hebben de Boeddhanatuur en kunnen Boeddha’s worden. Het is enkel door nutteloze gedachten en gehechtheden dat ze het niet kunnen realiseren.” De Boeddha zei ook, “Alle mannen zijn mijn vaders, en alle vrouwen zijn mijn moeders.” Uit deze woorden kunnen we leren dat alle levende wezens onze ouders zijn geweest in vorige levens en dat ze in de toekomst Boeddha’s zullen worden. Aangezien dit het geval is, als we falen om mannen en vrouwen gelijkwaardig te behandelen – als we denken dat mannen belangrijker zijn dan vrouwen of dat vrouwen belangrijker zijn dan mannen – falen we dan niet om kinderlijk trouw te zijn. Als we neerkijken op enig levend wezen, dan is onze beoefening van de Boeddhadharma nog steeds niet perfect.

 

Als we weten dat alle levende wezens Boeddha’s kunnen worden als ze geen nutteloze gedachten of gehechtheden hebben, waarom kunnen we het dan niet verdragen om onze eigen nutteloze gedachten en gehechtheden op te geven? Waarom zijn we halverwege gestopt, zonder in staat te zijn verder te gaan of om terug te trekken? Er valt niets te winnen door vooruit te gaan en er valt niets verliezen door terug te trekken, en toch zitten we nou juist hier vast, omdat we denken dat het onze schuilplaats is. Zijn we niet gewoon lui en gooien we niet gewoon onze toekomst weg?

 

Het Boeddhisme ontstond in India en verspreidde zich later naar verschillende andere landen, die elk op z’n eigen manier zich de Boeddhadharma eigen maakte. Myanmar heeft Myanmar Boeddhisme, Cambodia heeft Combodiaans Boeddhisme, Vietnam heeft Vietnamees Boeddhisme, Thailand heeft Thai Boeddhisme, China heeft Chinees Boeddhisme, Japan heeft Japans Boeddhisme en Korea heeft Koreaans Boeddhisme. Toen de Boeddha de Dharma sprak, sprak hij toen slechts voor één land? Nee, de Boeddha schonk leringen die overeenstemde met de behoeften van mensen en de situatie die voorhanden was. Hij beschouwde mensen van alle landen als gelijkwaardig. De Boeddhadharma heeft van zichzelf geeneen van deze nationale opsplittsingen. Verschillende naties namen het Boeddhisme als hun nationale bezit en wilde niet dat het Boeddhisme zich zou verspreiden en zou bloeien. Ze zeiden dat het Boeddhisme tot hun eigen land hoorde.

 

Om deze redenen,schreef ik toen ik enkele tientallen jaren terug [in 1953] een Boeddhistisch klooster in Myanmar bezocht en werd gevraagd om enkele woorden in hun gastenboek te schrijven, dat we in de komende jaren ’n globale visie moeten hebben; we moeten de grootte van onze bewustzijnen uitbreiden om het hele Dharmarijk te omvatten. Mijn bedoeling was als volgt: als we willen dat het Boeddhisme zich verspreid en dat het bloeit, moeten we ver in de toekomst kijken. We moeten het Boeddhisme naar ieder land, elke uithoek van de wereld en zelfs naar elke stofkorrel brengen. Overal waar we heengaan moeten we het grote Dharmawiel draaien om levende wezens te onderwijzen hoe ze lijden kunnen beëindigen, gelukzaligheid kunnen bereiken en hoe ze ‘n eind kunnen maken aan geboorte en dood. En daarom verklaarde ik onbevreesd dat het Boeddhisme niet iets is dat slechts tot ons eigen land behoord. Het Boeddhisme behoort tot de gehele mensheid, tot alle levende wezens. We moeten het Boeddhisme niet beschouwen als ‘n persoonlijke schat. In plaats daarvan moeten we er alles aan doen wat we kunnen om de Boeddhadharma in de wereld te laten schijnen.

 

Toen ik de Katholieke Kardinaal Yubin ontmoette tijdens mijn eerste reis naar Taiwan, zei ik tegen hem, “Jij zou ‘n Boeddhist moeten zijn tussen de Katholieken. Je moet geen sektarische ideeën hebben.” Op dat moment was hij ‘n Kardinaal en dat is maar één niveau lager dan de Paus. Hij schrok van mijn suggestie dat hij ‘n Boeddhistische Katholiek moest zijn. Het klonk bijna als ‘n belediging. Ik zei, “Maak je geen zorgen – ik zal ‘n Katholiek zijn te midden van de Boeddhisten. Als wij twee elkaar als gelijken kunnen beschouwen en alle sektarische ideeën, conflicten en grenzen kunnen uitbannen, dan zullen er geen oorlogen meer zijn in de wereld. Religies zullen elkaar niet langer uitsluiten. Ik zal niet zeggen dat jij fout bent en jij zal niet zeggen dat ik slecht bent. Zelfs nadat we ons vol gegeten hebben en hebben niets beters te doen, zullen we niet doelloos onenigheden creeeren. Geloof je dit?” Hij dacht er ’n tijdje over na, en sloeg toen op z’n dij en zei, “Laten we dat doen!” En toen begon hij te buigen tot de Boeddha’s en de Boeddhadharma te bestuderen. Maar hij had nog steeds zijn verlangen naar grotere roem niet opgegeven en werd daarom kandidaat voor het pausschap. Misschien had hij de zegeningen niet, want hij werdt niet gekozen tot Paus. En de Hemel begunstigde hem niet met ‘n lang leven. We weten niet of hij naar de Hemel ging of naar het Land van Ultiem Geluk; de plek die de sterkste aantrekkingskracht had is de plek waar hij heenging.

 

Kort nadat ik naar de Verenigde Staten was gekomen, kwam ‘n Christelijke geleerde – ik ben vergeten of hij ‘n Katholiek of ‘n Protestant was – naar mij toe om me te zien. Het was niet duidelijk of hij me gewoon één vraag wilde stellen of slechts ruzie met me wilde zoeken, maar hij vroeg, “Welke van de wereldgodsdiensten denk jij dat de beste is?” De meeste mensen, als ze Boeddhisten zijn, zouden waarschijnlijk gezegd hebben dat het Boeddhisme het beste is. Maar als ik dat gezegd zou hebben, zou hij daarmee niet tevreden zijn geweest; hij zou met me gediscussieerd hebben om mijn zwakke plek te proberen vinden. Ik gaf me niet over of probeerde om slim te zijn, maar ik wilde niet met hem ruzien. Zoals het gezegd wordt, “Degene die goed zijn maken geen ruzie; zij die ruzien zijn niet goed. De wijzen redetwisten niet; zij die redetwisten zijn niet wijs.” Hoe moest ik de woordenstrijd stoppen, aangezien dat ik geen ruzie met hem wilde maken? Ik zei, “De religie waarin jij gelooft is de beste.”

 

“Waarom?” vroeg hij.

 

“Als dat niet zo zou zijn, waarom zou je er dan in geloven? Het feit dat je erin gelooft, bewijst dat het de beste is. Er is geen reden om te debatteren. Jij gelooft in de religie waarvan jij denkt dat het de beste is en ik geloof in de religie waarvan ik denk dat het de beste is. Op deze wijze worden er geen legers gemobiliseerd, ontstaan er geen ruzies en is er geen reden om te debatteren.” Toen hij dat hoorde, had hij niets meer te zeggen.

 

De Avatamsaka Soetra zegt,

 

Als mensen de Boeddha’s van de drie perioden van tijd willen begrijpen,
Moeten ze de aard van het Dharmarijk overdenken:
Alles komt voort door het bewustzijn.

 

Alle verschillende gedachten die wij als levende wezens hebben, zijn volledig bekend en gezien door de Tathagata’s. De ouden hadden ‘n gedicht:

 

Drie stipjes als ‘n groep van sterren,
een haak als de halve maan:

wezens met vacht komen eruit voort;

Boeddha’s zijn er ook van gemaakt.

 

Waarom komt“Alles voort door het bewustzijn?” Als je kijkt naar de manier waarop het Chinese karakter voor “bewustzijn”(X) wordt geschreven, het heeft drie stipjes die op sterren lijken die opgelijnd staan in de lucht en ‘n haak als ‘n halve maan. Soms is de maan vol en soms neemt ie af. Het is net als onze bewustzijn. Soms hebben we goede intenties, maar op andere momenten nemen onze gewoonten ons over en laat de wilde kant van onze aard zich zien, waardoor we verwarlozen om datgene te doen dat overduidelijk goed is en staan erop om datgene te doen dat overduidelijk slecht is.

 

Aangezien we nu het bewustzijn aan het onderzoeken zijn, zal ik ‘n persoonlijk voorbeeld geven. Toen ik jong was, was ik niet ’n erg goed persoon. Ik hield ervan om allerlei grappen uit te halen. Hiermee bedoel ik dat ik het mensen moeilijk maakte. Ik ging voor het eerst naar school toen ik vijftien was tot aan dat ik zeventien was, ik heb dus tweeënhalfjaar gestudeerd. Toen ik zeventien of misschien negentien was, werd ik ‘n Shramanera [novice monnik]. Het is ‘n traditie in China om rollen te beschrijven tijdens de luniare nieuwjaar. Gewoonlijks schreven mensen gunstige verzen of motto’s uit. Aangezien dat ik begonnen was met het bestuderen van het Boeddhisme, sloot ik mijn ogen en schreef op ‘n dronken wijze, “Wijsheid als de zee.” Omdat het het nieuwe jaar was, werd de rol aan de muur gehangen. Een van mijn medenovicen zag het, ik weet niet of hij het mooi vond of niet, maar hij reciteerde het over en over. Misschien was hij geraakt door mijn waanzinnige inktstroken die geschreven waren alsof ik dronken was. Nadat hij enkele tientallen keren “wijsheid als de zee” gereciteerd had, zei ik, “Jouw karma is als de zee!”  Toen hij dat hoorde, werd hij woedend. Hij was in ‘n soort trance geweest toen hij “wijsheid als de zee” reciteerde, maar nu kwam hij plotseling uit die trance en barst woedend uit en wilde me slaan.

 

“Jouw karma is als de zee,” zei ik, “maar je heb mijn uitleg nog niet gehoord. Het zou best kunnen zijn dat jouw goede karma als de zee is, of dat jouw slechte karma als de zee is. Als ik gezegd zou hebben dat jouw goede karma als de zee is, wat zou er dan zijn om boos om te worden?” Ik weet niet wat er gebeurde toen ik dat zei, maar zijn woede verdween. Hieruit kunnen we zien dat het menselijke bewustzijn zo is dat één woord al het verschil kan maken. Het kan het verschil betekenen tussen het boos of het gelukkig maken van ‘n persoon. Laten we er nu allemaal overnadenken. Wat is het dat ervoor zorgt dat we ons zo gedragen?

 

Er was nog ’n ander moment waarop ik onrust stookte. Dit gebeurde eveneens toen ik ‘n Shramanera was. Ik droeg ‘n rol met wit papier en liep over de weg. Een andere Shramanera riep, “Wat staat er geschreven op dat rol van papier die jij draagt? Laat eens zien.” Toen probeerde hij het papier van me af te pakken om te zien wat er op stond. Als ik hem had verteld dat er niets op stond, had hij me waarschijnlijk niet geloofd. Daarom zei ik, “Ik kan je dit papier niet laten zien, omdat het ‘n contract is waarin ik je verkoop aan iemand anders.”

 

Toen hij dat hoorde werd hij boos. “Welk recht heb jij om mij te verkopen?” vroeg hij.

 

“Ik heb echt het recht om jou te verkopen,” zei ik.

 

Hij probeerde het papier uit mijn handen te rukken. Ik zei, “Aangezien dat ik ‘n monnik ben, heb ik het recht om jou te verkopen.”

 

“Dat geloof ik niet,” zei hij.

 

“Ik zal het je uitleggen, en zelfs dan zal jij het met me eens zijn dat ik het recht heb om jou te verkopen.”

 

“Dat is erg grappig! Aan wie heb je me verkocht?” vroeg hij.

 

“Aan de Boeddha!” zei ik.

 

Toen hij dat hoorde, kon hij niets zeggen. Na ‘n stilte zei hij, “Dan is het goed.”

 

Zo zie je maar, dat zo’n kleine verandering het verschil maakte tussen wat oké was en wat niet oké was. Wat gebeurde hier nou eigenlijk?

 

De twee incidenten waar ik zojuist over vertelde zijn dingen die gebeurde toen ik aan het cultiveren was. Er is dus waarheid in de stelling dat “alles komt voort door het bewustzijn.” Wat betreft “het Dharmarijk,” er zijn tien Dharmarijken:

 

  1. Het Dharmarijk van de Boeddha’s.
  2. Het Dharmarijk van de Bodhisattva’s
  3. Het Dharmarijk van de Pratyekaboeddha’s
  4. Het Dharmarijk van de Shravaka’s
  5. Het Dharmarijk van de Goden
  6. Het Dharmarijk van de Asura’s
  7. Het Dharmarijk van de Mensen
  8. Het Dharmarijk van de Dieren
  9. Het Dharmarijk van de Hongerige geesten
  10. Het Dharmarijk van de Helwezens

 

Deze tien Dharmarijken zijn niet voorbij één enkele gedachte van onze bewustzijnen. Als onze bewustzijnen onafgebroken de vriendelijkheid, mededogen, meelevende vreugde en gelijkmoedigheid van de Boeddha’s  koesteren, dan zullen we uiteindelijke Boeddha’s worden. Als onze bewustzijnen altijd de Zes Paramita’s van de Bodhisattva’s beoefenen – geven, het handhaven van voorschriften, geduld, ijver, Dhyana Samadhi en wijsheid – zullen we Bodhisattva’s worden.

 

Als we de Dharma van de Pratyekaboeddha’s cultiveren, de Twaalf Oorzakelijke Condities – onwetendheid leidt tot activiteit, activiteit leidt tot bewustzijn, bewustzijn leidt tot naam en vorm, naam en vorm leiden tot de zes zintuigen, de zes zintuigen leiden tot contact, contact leidt tot gevoel, gevoel leidt tot begeerte, begeerte leidt tot hunkeren, hunkeren leidt tot ontstaan, ontstaan leidt tot geboorte, en geboorte leidt tot ouderdom en sterven – dan kunnen we cultiveren om Pratyekaboeddha’s te worden.

 

Als we de Dharma van de Shravaka’s cultiveren, de Vier Nobele Waarheden – lijden, opeenhoping, beeindiging, en het Pad – kunnen we Shravaka’s worden.

 

Als we de Vijf Voorschriften en de Tien Goede Daden cultiveren, kunnen we herboren worden in de hemelen. De Vijf Voorschriften zijn niet doden, niet stelen, geen seksueel wangedrag begaan, niet liegen en geen bedwelmende middelen nemen. De Tien Goede Daden zijn dat het lichaam de drie slechte daden van moorden, stelen en seksueel wangedrag niet begaat; het bewustzijn niet de drie slechte daden van hebzucht, haat en onwetendheid begaat; en de mond de vier slechte daden van liegen, onfatsoenlijke spraak, onvriendelijke spraak en verdeeldheid zaaiende spraak niet begaat. Wanneer de tien slechte daden omgekeerd worden, worden ze de Tien Goede Daden.

 

Als we onszelf onthouden van deze tien slechte daden, dan zijn we de Tien Goede Daden aan het beoefenen. Het verschil zit ‘m in één enkele gedachte. Als je de Vijf Voorschriften en de Tien Goede Daden cultiveer, kan je in de hemelen geboren worden. Als je koppig ben en van vechten hou, zul je ‘n asura worden in de hemelen. Als je jezelf onthou van slechte daden en goedheid beoefen, zul je in staat zijn om ‘n menselijk lichaam te behouden. Als je jezelf de hele tijd als ‘n dier gedraag, zul je ‘n dier worden in de toekomst. Als je allerlei overtredingen bega, zul je in de hellen vallen. Als je gierig bent en niet in staat bent om te geven, zul je uiteindelijk ‘n hongerige geest worden. Dit komt allemaal voort door jouw eigen bewustzijn. Al de Dharmarijken gaan niet voorbij één enkele gedachte van het bewustzijn.

 

“Als het bewustzijn oprecht is, zal er ‘n krachtig reactie komen.” Wanneer je tot het uiterste oprecht bent, zal je in staat zijn om te slagen in alles wat je wil doen. Er is ’n gezegde, “Wanneer oprechtheid het uiterste punt bereikt, kunnen zelfs metaal en steen wijken.” We moeten serieus en geconcentreerd zijn in al datgene dat we doen en niet afgeleid raken. Als je uiterst geconcentreerd kunt zijn, zal je overal in slagen. In het cultiveren van de Boeddhadharma, willen we uiterst geconcentreerd zijn en ons volledig richten op datgene dat we aan het doen zijn. We moeten het Boeddhisme zien als belangrijker zijnde dan eten, of het verdienen van geld of het winnen van de paardenraces. Het Boeddhisme moet ook belangrijker zijn dan om te studeren, het verkrijgen van ‘n studiebeurs of het behalen van ‘n doctoraat. We moeten het beschouwen als het belangrijker zijnde dan het dragen van kleding of om te slapen. Als we zo kunnen zijn in elke van onze gedachte en nooit achteloos spreek, kunnen we allemaal Boeddha’s worden. Het hangt er allemaal vanaf hoe ijverig we ons erop toeleggen.

 

Zoals iedereen weet, zei de Boeddha, “Alle levende wezens hebben de Boeddhanatuur en kunnen Boeddha’s worden. Het is enkel dankzij hun nutteloze denken en gehechtheden dat ze geen realisatie kunnen bereiken.” Ik denk dat vele mensen het principe van niet-belemmeren niet begrijpen. Het kan zijn dat je wel of niet begrijp wat ik vandaag zeg, maar of je het nou met me eens bent of niet, ik wil het nog steeds zeggen. Ik zou het op deze manier kunnen zeggen, “Alle levende wezens hebben de Bodhisattvanatuur en kunnen Bodhisattva’s worden. Het komt door nutteloos denken en gehechtheden dat ze Bodhisattva’s worden. Alle levende wezens hebben de Pratyekaboeddhanatuur en kunnen Pratyekaboeddha’s worden. Het komt door nutteloos denken en gehechtheden dat ze Pratyekaboeddha’s worden. Alle levende wezens hebben de natuur van ’n Shravaka’s en kunnen Shravaka’s worden. Het komt door nutteloos denken en gehechtheden dat ze Shravaka’s worden. Alle levende wezens hebben de natuur van goden en kunnen tot de hemelen opstijgen. Waarom worden ze in de hemelen geboren? Dit komt ook door hun nutteloos denken en hun gehechtheden. Alle levende wezens hebben de asuranatuur, en vanwegen hun nuttloos denken en gehechtheden worden ze asura’s. Alle levende wezens hebben de menselijkenatuur en kunnen mensen worden. Door hun onwetendheid, nutteloos denken en gehechtheden, worden ze mensen. Hetzelfde is van toepassing op de drie slechte paden. Alle levende wezens hebben de natuur van dieren en kunnen dieren worden. Waarom? Omdat ze de gehechtheden van dieren hebben. Alle levende wezens hebben de natuur van hongerige geesten en kunnen hongerige geesten worden. Als je veel van de tien slechte daden begaat van moorden, stelen, lust, hebzucht, haat, onwetendheid, liegen, onfatsoenlijke spraak, ruwe spraak en verdeeldheidzaaiende spraak, dan zal je in ’n hongerige geest veranderen. Alle levende wezens hebben de natuur van helwezens en kunnen in de hellen vallen. Als je niet voorzichtig bent terwijl je ‘n mens bent, dan zou het zo kunnen zijn dat je zo in de richting van de hellen rent.”

 

Wegens het nutteloos denken en gehechtheden die wij als levende wezens van de negen Dharmarijken hebben, worden we datgene waaraan we denken. Als we de nutteloze gedachten die wij als levende wezens van de negen Dharmarijken hebben kunnen weghalen, zelfs dan zonder enige moeite te doen, kunnen we snel Boeddha’s worden. Waarom zeg ik dit? Laat me ‘n voorbeeld geven die bettrekking heeft tot onze menselijke wereld. In het verleden kon enkel diegene keizer worden die in de positie geboren was. Geeneen van het gewone volk kon keizer worden. Als ze dat wel deden, was dat doordat ze in opstand waren gekomen en de troon hadden gegrepen. In de huidige democratische landen kan iedereen zich kandidaat stellen voor het presidentschap en gekozen worden. Elke burger heeft het recht om zichzelf verkiesbaar te stellen voor het presidentschap. Op dezelfde wijze, iedereen kan ‘n Boeddha worden, mits ze genoeg inspanning in hun cultivatie leveren. In dit opzicht, is het worden van ’n Boeddha hetzelfde als om ‘n staatshoofd te worden. Ik weet niet of hetgeen dat ik gezegd heb waar is of niet. Als het niet waar is, beschouw het dan gewoon als het gepraat in ‘n droom.

 

Nu kunnen jullie vragen stellen, maar stel alleen simpele vragen. Als jullie vragen te diepgaand zijn, kunnen we de Eerbiedwaardige Ajahn Sumedho ze laten beantwoorden [Iedereen lacht.]

 

Een plaatselijke Bhikshu: Wat betekent de regel “Met twee gebalde vuisten, sla door de bedekking van lege ruimte” in “Het Witte Universum” [een gedicht van de Eerbiedwaardige Meester]?

 

De Eerbiedwaardige Meester: Het betekent niets [Iedereen lacht.] Als het enige betekenis zou hebben, zou je niet door de lege ruimte kunnen slaan.

 

Een leek: Zijn er verschillen tussen uw meditatie beoefening en die onderwezen wordt door Ajahn Sumedho? Zo ja, wat zijn ze?

 

De Eerbiedwaardige Meester: “Om terug te keren naar de bron, zijn er niet twee paden. Maar onder alle bruikbare methoden, zijn er vele deuren.” Dit is net zoals jij jouw gezicht hebt, ik het mijne, en hij de zijne. Alhoewel onze gezichten verschillend zijn, zijn we hetzelfde aangezien we allemaal mensen zijn en menselijke bewustzijnen hebben. Je kunt niet verwachten dat iedereen in alle opzichten hetzelfde zijn. Hetzelfde principe geldt hier ook.

 

Een leek: Betrekt u Guan Shr Yin Bodhisattva ook in uw gedachtengang?

 

De Eerbiedwaardige Meester: Wie zei van niet?

 

Een plaatselijke non: Ik heb gehoord dat de Eerbiedwaardige Meester “altijd zit en nooit gaat liggen.” Hoe beoefend de Meester dit, en om welke reden?

 

De Eerbiedwaardige Meester: Heeft er iemand gezegd dat ik “weinig zit en veel lig”? Dit is variabel. Als je wilt zitten, zit dan; als je wilt liggen, lig dan. Het maakt niet uit of andere mensen zeggen dat je zit of dat je lig. Waarom zou je daaraan gehecht raken? Waar je ook maar gehecht aan raakt wordt ‘n obstakel. Het meest belangrijke ding voor beoefenaars is om nooit kwellingen te hebben. Heb geen kwellingen tijdens het zitten, en heb geen kwellingen terwijl je ligt. Het meest cruciale ding is om je te ontdoen van kwellingen. Kwellingen zijn eindeloos; ik beloof om ze allemaal te veranderen. Verander kwellingen in Bodhi. Kwellingen zijn non-ontwaken; Bodhi is ontwaken.

 

Als je door de dingen heen kan

kijken die je tegenkom,

zal je de wereld overstijg.

Als je verward wordt door

de dingen die je tegenkom,

zal je verder wegzakken in verwarring.

 

Al de ontelbare fenomenen in deze wereld spreken dharma. Elke persoon spreekt dharma, elke gebeurtenis spreekt dharma, en elk object spreekt dharma. Alle dingen spreken dharma. Wanneer we begrijpen dat alle dingen dharma spreken, zouden we weten wat we moeten doen. Zoals gezegd wordt,

 

Wanneer het bewustzijn kalm is,

Zijn demonen getemd,

En is elke dag is gelukkig.

Wanneer nutteloze gedachten niet opkomen,

Is elke plek vredig.

 

Ik heb ‘n gedicht die als volgt gaat,

 

Als is ’n test,

Om te zien wat je zal doen.

Als je niet herkend wat ervoor je neus is,

Zal je opnieuw moeten beginnen.

 

Werkelijk herken je eigen fouten.

Praat niet over de fouten van anderen.

De fouten van anderen zijn slechts van mijzelf.

Één zijn met dingen,

Wordt groot mededogen genoemd.

 

Wat voor reden is er om jezelf

te verdedigen?

Wat waar is en vals is wordt

over tijd uit zichzelf duidelijk.

De wijzen zien wat waar is;

De onwetenden doen datgene dat vals is.

De goeden leren van Bodhisattva’s;

De slechten durven de Boeddha te beledigen.

Gelijkmatige en gelijkwaardige grote vriendelijkheid en mededogen

Verzamelt universeel alle voelende wezens bijeen.

 

De dingen die ik gezegd heb wisten jullie al. Ik ben ze gewoon voor jullie aan het herhalen. Aangezien ik Chinees ben en jullie allemaal Brits of Amerikaans zijn, kunnen jullie luisteren naar de principes die jullie al kenden om meer bekend met hen te worden.

 

Een lezing gegeven op 8 Oktober 1990,

In de Amaravati Buddhist Centre

In Great Gaddesden, Hemel Hempstead,

Hertfordshire, Engeland

 

 

Naar volgende Dharmalezing

Terug naar Dharmalezingen Europa