De Boeddha spreekt over Amitābha Soetra

De Engelse vertaling is gebaseerd op de Chinese tekst vertaald door
Tripiṭaka Meester Kumārajīva uit de Yao Qin Dynastie.
De Nederlandse vertaling is gebaseerd op de Engelse tekst vertaald door
de Buddhist Text Translation Society

Zo heb ik gehoord. Op een moment verbleef de Boeddha in Śrāvastī, in het Jeta-hof, in de Tuin van de Weldoener voor Wezen en de Alleenstaanden, samen met een bijeenkomst van grootse bhikṣu’s, twaalfhonderdvijftig in totaal, allemaal grootse Arhats die de assemblee kende en herkende: Ouderlingen Śāriputra, Mahāmaudgalyāyana, Mahākāśyapa, Mahākātyāyana, Mahākaushthila, Revata, Śuddhipanthaka, Nanda, Ānanda, Rāhula, Gavāmpati, Pindola-Bharadvāja, Kālodayin, Mahākapphina, Vakkula, Aniruddha en anderen zoals dezen, allemaal grootse volgelingen; samen met al de Bodhisattva’s, Mahāsattva’s: Dharmaprins Mañjuśrī, Ajita Bodhisattva, Gandhahastin Bodhisattva, Nityodyukta Bodhisattva en anderen zoals dezen, allemaal grootse Bodhisattva’s; en samen met Śakra, heerser der goden, en de talloze grootte menigten van al de hemelen.

Op dat moment vertelde de Boeddha aan de Ouderling Śāriputra, “Vanaf hier honderden duizenden miljoenen Boeddhalanden naar het Westen, is er een wereld genaamd Ultiem Geluk. In dit land onderwijst een Boeddha genaamd Amitābha op dit moment de Dharma.

“Śāriputra, om welke reden wordt dit land Ultiem Geluk genoemd? Alle levende wezens van dit land ondergaan geen één van de ellenden, maar genieten iedere gelukzaligheid. Daarom wordt het ‘Ultiem Geluk’ genoemd.

“Verder, Śāriputra, dit Land van Ultiem Geluk is overal omsloten door zeven rijen van relingen, zeven lagen van netten en zeven rijen van bomen, allemaal gemaakt van de vier schatten en wordt om deze reden ‘Ultiem Geluk’ genoemd.

“Verder, Śāriputra, dit Land van Ultiem Geluk heeft poelen van de zeven juwelen, gevuld met de wateren met acht verdienstelijke deugden. De bodem van elke poel is zuiver, bedekt met goudzand. Aan de vier zijden zijn trappen van goud, zilver, lapis lazuli en kristal; daarboven zijn verhoogde paviljoenen versierd met goud, zilver, lapis lazuli, kristal, paarlemoer, rode parels en kornalijn.

“In de poelen drijven lotusbloemen zo groot als koetswielen: groenkleurig door groen licht, geelkleurig door geel licht, roodkleurig door rood licht, witkleurig door wit licht, subtiel, wonderbaarlijk, geurig en zuiver.

“Śāriputra, de verwezenlijking van het Land van Ultiem Geluk is zo verdienstelijk versierd.

“Verder, Śāriputra, in dat Boeddhaland is er altijd hemelse muziek en de grond is goudkleurig geel. Gedurende de zes perioden van de dag en nacht valt er een hemelse regen van mandāravā bloemen, en gedurende de heldere ochtend, gaat elk levend wezen van dat land, met volle zakken gevuld met de ontelbare wonderbaarlijke bloemen, offeringen maken tot de honderden duizenden miljoenen Boeddha’s van de andere richtingen. Met etenstijd keren ze terug naar hun eigen land, en na het eten, wandelen ze rond.

“Śāriputra, de verwezenlijking van het Land van Ultiem Geluk is zo verdienstelijk versierd.

“Verder, Śāriputra, in dit land zijn er altijd zeldzame en wonderbaarlijke veelkleurige vogels: witte kraanvogels, pauwen, papegaaien en zilverreigers, kalaviṅka’s en tweehoofdige vogels. Gedurende de zes perioden van de dag en nacht zingen de zwermen vogels harmonieuze en elegante liederen; hun heldere en vrolijke melodieën verkondigen de vijf wortels, de vijf krachten, de zeven aspecten van Bodhi, de acht heilige aspecten van het Pad en dharma’s zoals deze. Wanneer levende wezens van dit land deze liederen horen, zijn ze allemaal indachtig van de Boeddha, indachtig van de Dharma en indachtig van de Sangha.

“Śāriputra, zeg niet dat deze vogels worden geboren als vergelding voor hun karmische overtredingen. Om welke reden? In dit Boeddhaland bestaan de drie slechte paden van wedergeboorte niet. Śāriputra, in dit Boeddhaland bestaan de namen van de drie slechte paden van wedergeboorte niet eens, laat staan dat ze daar in werkelijkheid bestaan! Verlangende dat het Dharmageluid wijd wordt verkondigd, heeft Amitābha Boeddha deze menigten van vogels door middel van transformatie gemaakt.

“Śāriputra, in dat Boeddhaland wanneer de zachte wind waait, brengen de rijen van juwelen bomen en juwelen netten subtiele en wonderlijke geluiden voort, zoals honderdduizend soorten instrumenten die tegelijkertijd bespeeld worden. Allen die deze symfonieën horen brengen van nature indachtigheid voor de Boeddha, indachtigheid voor de Dharma en indachtigheid voor de Sangha voort in hun harten.

“Śāriputra, de verwezenlijking van het Land van Ultiem Geluk is zo verdienstelijk versierd.

“Śāriputra, wat denk jij? Waarom wordt deze Boeddha Amitābha genoemd? Śāriputra, de schittering van die Boeddha zijn licht is oneindig, het belicht de landen van de tien richtingen volledig zonder belemmeringen, om deze reden wordt hij Amitābha genoemd.

“Verder, Śāriputra, de levensspan van die Boeddha en dat van zijn volk strekt zich uit voor onmetelijke, oneindige, asaṃkhyeya kalpa’s; om deze reden wordt hij Amitāyus genoemd. En Śāriputra, sinds Amitābha Boeddhaschap heeft gerealiseerd zijn tien kalpa’s verstreken.

“Verder, Śāriputra, die Boeddha heeft onmetelijke, oneindige Śravaka volgelingen, allemaal Arhats, hun aantal is ontelbaar; zo ook de assemblee van Bodhisattva’s.

“Śāriputra, de verwezenlijking van het Land van Ultiem Geluk is zo verdienstelijk versierd.

“Verder, Śāriputra, die levende wezens die in het Land van Ultiem Geluk geboren worden zijn allemaal avaivartika. Onder hen zijn er velen die in dit leven in Boeddhaschap zullen verblijven. Hun aantal is extreem hoog; het is niet te berekenen en alleen in onmetelijke, oneindige, asaṃkhyeya kalpa’s zou het gesproken kunnen worden.

“Śāriputra, die levende wezens die dit horen moeten zweren, ‘Ik wens om in dat land te worden geboren.’ En waarom? Diegene die dit zo bereiken zijn allemaal superieure en goede mensen, allemaal gezamenlijk in één plek verzameld. Śāriputra, iemand kan niet met een paar goede wortels, zegeningen, deugden en oorzakelijke verbanden geboorte bereiken in dat land.

“Śāriputra, als er een goede man of een goede vrouw is die ‘Amitābha’ gesproken hoort worden en houdt de naam vast, hetzij voor één dag, twee dagen, drie, vier, vijf dagen, zes dagen, zo lang als zeven dagen, met één hart onverward, wanneer diegene het einde van het leven nadert, zal Amitābha en de volledige assemblee van Heiligen voor hem verschijnen. Wanneer het einde aanbreekt, zal zijn hart vrij zijn van inversie; in Amitābha’s Land van Ultiem Geluk zal hij wedergeboorte verkrijgen. Śāriputra, omdat ik dit voordeel zie, spreek ik deze woorden: Wanneer levende wezens dit gesproken horen worden moeten ze de gelofte maken, ‘Ik zal in dat land worden geboren.’

“Śāriputra, zoals ik nu het onvoorstelbare voordeel van de verdienste en deugd van Amitābha roem, zo zijn er in het oosten ook Akṣobhya Boeddha, Sumeru Verschijning Boeddha, Grote Sumeru Boeddha, Sumeru Licht Boeddha, Wonderbaarlijk Geluid Boeddha, alle Boeddha’s zoals dezen, talloos als de zandkorrels in de Ganges. Elk brengt in zijn eigen land de verschijning voort van een uitgestrekte en lange tong, die volledig de drieduizend groot duizend werelden bestrijkt, en spreekt de oprechte en werkelijke woorden, ‘Al jullie levende wezens moeten geloven, loven en in verering houden, de onvoorstelbare verdienste en deugd van deze Soetra van de indachtige die door alle Boeddha’s beschermd wordt.’

“Śāriputra, in de zuidelijke werelden zijn er Zon Maan Lamp Boeddha, Bekend Licht Boeddha, Grote Stralende Schouders Boeddha, Sumeru Lamp Boeddha, Onmetelijke Kracht Boeddha, alle Boeddha’s zoals dezen, talloos als de zandkorrels in de Ganges. Elk brengt in zijn eigen land de verschijning voort van een uitgestrekte en lange tong, die volledig de drieduizend groot duizend werelden bestrijkt, en spreekt de oprechte en werkelijke woorden, ‘Al jullie levende wezens moeten geloven, loven en in verering houden, de onvoorstelbare verdienste en deugd van deze Soetra van de indachtige die door alle Boeddha’s beschermd wordt.’

“Śāriputra, in de westelijke werelden zijn er Onmetelijk Leven Boeddha, Onmetelijke Verschijning Boeddha, Onmetelijk Gordijn Boeddha, Groot Licht Boeddha, Grote Helderheid Boeddha, Juwelen Verschijning Boeddha, Zuiver Licht Boeddha, alle Boeddha’s zoals dezen, talloos als de zandkorrels in de Ganges. Elk brengt in zijn eigen land de verschijning voort van een uitgestrekte en lange tong, die volledig de drieduizend groot duizend werelden bestrijkt, en spreekt de oprechte en werkelijke woorden, ‘Al jullie levende wezens moeten geloven, loven en in verering houden, de onvoorstelbare verdienste en deugd van deze Soetra van de indachtige die door alle Boeddha’s beschermd wordt.’

“Śāriputra, in de noordelijke werelden zijn er Stralende Schouders Boeddha, Hoogst Zegevierend Geluid Boeddha, Moeilijk te Verwonden Boeddha, Zon Geboorte Boeddha, Net Helderheid Boeddha, alle Boeddha’s zoals dezen, talloos als de zandkorrels in de Ganges. Elk brengt in zijn eigen land de verschijning voort van een uitgestrekte en lange tong, die volledig de drieduizend groot duizend werelden bestrijkt, en spreekt de oprechte en werkelijke woorden, ‘Al jullie levende wezens moeten geloven, loven en in verering houden, de onvoorstelbare verdienste en deugd van deze Soetra van de indachtige die door alle Boeddha’s beschermd wordt.’

“Śāriputra, in de werelden onder ons zijn er Leeuw Boeddha, Bekend Boeddha, Beroemd Licht Boeddha, Dharma Boeddha, Dharma Gordijn Boeddha, Dharma Handhaving Boeddha, alle Boeddha’s zoals dezen, talloos als de zandkorrels in de Ganges. Elk brengt in zijn eigen land de verschijning voort van een uitgestrekte en lange tong, die volledig de drieduizend groot duizend werelden bestrijkt, en spreekt de oprechte en werkelijke woorden, ‘Al jullie levende wezens moeten geloven, loven en in verering houden, de onvoorstelbare verdienste en deugd van deze Soetra van de indachtige die door alle Boeddha’s beschermd wordt.’

“Śāriputra, in de werelden boven ons zijn er Zuiver Geluid Boeddha, Koning van Sterren Boeddha, Superieure Geur Boeddha, Geurig Licht Boeddha, Grote Stralende Schouders Boeddha, Met Veelkleurige Juwelen en Bloemen Versierd Lichaam Boeddha, Sala Boom Koning Boeddha, Juwelen Bloemen Deugd Boeddha, Visioen van Alle Betekenis Boeddha, Zoals Berg Sumeru Boeddha, alle Boeddha’s zoals dezen, talloos als de zandkorrels in de Ganges. Elk brengt in zijn eigen land de verschijning voort van een uitgestrekte en lange tong, die volledig de drieduizend groot duizend werelden bestrijkt, en spreekt de oprechte en werkelijke woorden, ‘Al jullie levende wezens moeten geloven, loven en in verering houden, de onvoorstelbare verdienste en deugd van deze Soetra van de indachtige die door alle Boeddha’s beschermd wordt.’

“Śāriputra, wat denk jij? Waarom wordt het ‘De Soetra van de indachtige die door alle Boeddha’s beschermd wordt’ genoemd? Śāriputra, als een goede man of goede vrouw deze Soetra hoort en voert het uit, en hoort de namen van al deze Boeddha’s, deze goede man of vrouw zal de indachtige zijn die door alle Boeddha’s beschermd wordt, en zal onomkeerbaar anuttarā-samyak-saṃbodhi bereiken. Daarom, Śāriputra, moeten jullie allemaal mijn woorden geloven en accepteren en die alle Boeddha’s spreken.

“Śāriputra, als er mensen zijn die reeds de gelofte gemaakt hebben, die nu de gelofte maken of die op het punt staan om de gelofte te maken, ‘Ik verlang om in Amitābha’s Land te worden geboren,’ deze mensen, hetzij geboren in het verleden, die nu geboren worden of die in de toekomst geboren gaan worden, zullen allemaal onomkeerbaar anuttarā-samyak-saṃbodhi bereiken. Daarom, Śāriputra, moeten alle goede mannen en goede vrouwen wanneer ze te midden zijn van diegene die geloven, de gelofte maken, ‘Ik zal in dat land worden geboren.’

“Śāriputra, net zoals ik nu de onvoorstelbare verdienste en deugd van alle Boeddha’s roem, loven al deze Boeddha’s eveneens mijn onvoorstelbare verdienste en deugd met deze woorden, ‘Śākyamuni Boeddha kan extreem zeldzame en moeilijke daden volbrengen. In de Sahāwereld, in de slechte tijd van de vijf troebelheden, te midden van de troebelheid der kalpa’s, de troebelheid der zienswijze, de troebelheid der kwellingen, de troebelheid der levende wezens en de troebelheid van het leven, kan hij anuttarā-samyak-saṃbodhi bereiken en voor de heil van levende wezens, deze Dharma spreken die in de hele wereld moeilijk te geloven is.’

“Śāriputra, je moet weten dat ik, in de slechte tijd van de vijf troebelheden, deze moeilijke daden beoefen, anuttarā-samyak-saṃbodhi bereik, en voor heel de wereld deze Dharma spreek, moeilijk om te geloven, extreem moeilijk!”

Nadat de Boeddha deze Soetra had gesproken, Śāriputra en al de bhikṣu’s, al de goden, mensen en asura’s, en anderen vanaf al de werelden, hoorde wat de Boeddha had gezegd, verwelkomde het vrolijk, accepteerde het getrouw, bogen en trokken zich terug.